[Officium] Dominica in Quinquagesima [Rule] no Gloria Credo Prefatio=Trinitate Suffr=Maria2;Sanctorum,Ecclesiæ;; [Introitus] !Ps 30:3-4 v. Wees voor mij een God, die mij beschermt, een toevluchtsoord, waar Gij mij redt; want Gij zijt mijn kracht en mijn toevlucht, en om wille van uw Naam zult Gij mij leiden en voor mij zorgen. !Ps 30:2 Op U, Heer, vertrouw ik, laat mij niet beschaamd staan voor eeuwig. Bevrijd mij in uw gerechtigheid en red mij. &Gloria v. Wees voor mij een God, die mij beschermt, een toevluchtsoord, waar Gij mij redt; want Gij zijt mijn kracht en mijn toevlucht, en om wille van uw Naam zult Gij mij leiden en voor mij zorgen. [Oratio] Wij vragen U, Heer, verhoor goedgunstig onze gebeden, slaak de boeien van onze zonden en behoed ons voor iedere tegenslag. $Per Dominum [Lectio] Lezing uit de eerste brief van de heilige Apostel Paulus aan de Corinthiërs !1 Cor 13:1-13 Broeders, al spreek ik ook de talen van de mensen en de engelen, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik als schallend koper of als een schetterend bekken. En al heb ik ook profetengave, en al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, zelfs al heb ik een volmaakt geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik niets. En al deel ik mijn gehele vermogen uit tot voedsel voor de armen, en al geef ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand, maar ik zou de liefde missen, dan baat het mij niets. De liefde is lankmoedig, - zij is goedig, - de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet onbehoorlijk, - zij is niet verwaand, - zij is niet eerzuchtig; zij zoekt niet zichzelf, - zij wordt niet verbitterd, - het kwaad blijft zij niet indachtig; zij is niet verheugd over de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich met de waarheid; alles verdraagt zij; alles gelooft zij; - alles hoopt zij; alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit, al zullen profetengaven ook verdwijnen, al zullen talen ook verstommen, al zal de kennis ook te niet gaan. Want onvolmaakt slechts is ons kennen en onvolmaakt slechts is ons profeteren; als echter het volmaakte komt, dan zal wat onvolmaakt is, zonder meer verdwijnen. Toen ik nog kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind; maar nu ik man geworden ben, heb ik aan het kinderlijke een eind gemaakt. Nu zien wij in een spiegel, vaag als in een raadsel; dan echter van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik slechts onvolmaakt; dan echter zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend werd. Nu blijven nog: geloof, hoop en liefde, deze drie; de grootste echter van deze is de liefde. [Graduale] !Ps 76:15; 76:16 Gij zijt de God, die wonderen doet, Gij alleen. Gij hebt uw macht aan de volkeren doen kennen. V. Door uw arm hebt Gij uw volk verlost, de zonen van Israël en Jozef. _ !Tractus !Ps 99:1-2 Juich God toe, heel de aarde, dien de Heer met vreugde! V. Treedt voor zijn aanschijn met gejubel. Erkent, dat de Heer God is. V. Hij heeft ons gemaakt; niet wij ons zelf. Wij zijn zijn volk en de schapen van zijn weide. [GradualeF] !Ps 76:15; 76:16 Gij zijt de God, die wonderen doet, Gij alleen. Gij hebt uw macht aan de volkeren doen kennen. V. Door uw arm hebt Gij uw volk verlost, de zonen van Israël en Jozef. [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Lucas !Luc 18:31-43 In die tijd nam Jezus de twaalf afzonderlijk bij zich, en zeide hun: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles zal vervuld worden, wat door de profeten over de Mensenzoon geschreven is; want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen, en Hij zal worden bespot, mishandeld en bespuwd; en zij zullen Hem geselen en doden; - maar op de derde dag zal Hij verrijzen. Doch zij begrepen er niets van; dat woord was voor hen duister, en zij verstonden niet, wat er gezegd werd. Toen Hij nu Jericho naderde, zat er een blinde aan de weg te bedelen. Deze hoorde de menigte voorbij gaan, en vroeg, wat er te doen was. En men zeide hem: Jezus van Nazareth komt voorbij. Toen begon hij te roepen: Jezus, Zoon van David, ontferm U mijner! De mensen echter, die vooraan liepen, gaven hem dreigend te verstaan, dat hij moest zwijgen. Maar hij riep nog veel harder: Zoon van David, ontferm U mijner! Toen bleef Jezus staan, en liet hem bij Zich brengen. En toen hij bij Hem gekomen was, stelde Hij hem de vraag: Wat wilt gij, dat Ik voor u zal doen? En hij antwoordde: Heer, dat ik toch moge zien! Toen zeide Jezus hem: Word ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht. En terstond kon hij zien; en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En toen het volk dit zag, brachten zij allen lof aan God. [Offertorium] !Ps 118:12-13 Gezegend zijt Gij, Heer, leer mij uw verordeningen. Met mijn lippen heb ik al de oordelen van uw mond verkondigd. [Secreta] Wij vragen U, Heer, moge deze offerande ons van zonde zuiveren en tot het vieren van het offer uw dienaren naar ziel en lichaam heiligen. $Per Dominum [Communio] !Ps 77:29-30 Zij aten en werden ten volle verzadigd, en de Heer had aan hun begeerte voldaan, en zij werden in hun verlangen niet teleurgesteld. [Postcommunio] Wij vragen U, almachtige God, dat wij, die het hemelse voedsel genuttigd hebben, daardoor voor alle tegenslag bespaard mogen blijven. $Per Dominum