[Officium] Sabbato Sancto [Rule] Full text Prefatio=Pasch; [Prelude] !!Benedictio ignis ! Het altaar staat gedekt met dwalen, doch de kaarsen branden niet vóór het begin der mis. Buiten de kerk wordt vuur uit een steen geslagen en worden kolen ontstoken. ! De celebrant draagt amict, albe, singel, stola en een paarse koorkap; de gewijde misdienaar draagt amict, albe en singel, de diaken stola en dalmatiek, en de subdiaken een tuniek, alles in dezelfde kleur. ! (De celebrant draagt amict, albe, singel, stola en een paarse koorkap.) ! In aanwezigheid van de (mis)dienaren met het kruis wordt het water en de wierook gezegend, hetzij voor de deur, hetzij bij de ingang van de kerk, hetzij daarbinnen, dat wil zeggen waar de mensen de heilige ritus beter kunnen volgen. De celebrant zegent het nieuwe vuur en zegt: &DominusVobiscum v. Laat ons bidden. God, Gij hebt door uw Zoon, de hoeksteen, uw gelovigen het vuur van uw luister geschonken. Heilig + dit nieuwe vuur, dat uit de steen is geslagen en ons tot gebruik zal dienen, en schenk ons de genade dat dit Paasfeest in ons zulke hemelse verlangens ontsteke, dat wij met een zuiver hart tot de feesten van uw eeuwige luister mogen geraken. Door dezelfde Christus, onze Heer. R. Amen. ! Daarna besprenkelt hij in stilte drie keer het vuur. ! De misdienaar of een van de dienaren neemt een aantal gezegende kolen en legt ze in het wierookvat; de celebrant doet wierook in het wierookvat, zegent het op de gebruikelijke wijze, en bewierookt het vuur drie keer. _ _ !! De benedictione cerei Paschalis ! Als het nieuwe vuur is gezegend, draagt ​​de misdienaar of een van de dienaren de paaskaars voor de celebrant uit naar het midden. De celebrant snijdt met een stift een kruis (1,2) tussen de buitenste gaatjes die bestemd zijn voor het inbrengen van wierookkorrels. Dan graveert hij erboven de Griekse letter Alfa (3), eronder de letter Omega (4) en tussen de armen van het kruis vier getallen die het huidige jaar aangeven (5,6,7,8), terwijl hij ondertussen zegt: r. Christus, gisteren en heden, (1. de staande balk) r. Begin en Einde, (2. de dwarsbalk) r. Alpha (3. boven de staande balk de letter Α) r. en Omega. (4. onder de staande balk de letter Ω) r. Hem behoort de tijd (5. in de linker bovenhoek van het kruis) r. en de eeuwigheid. (6. in de rechter bovenhoek van het kruis) r. Hem zij eer en heerschappij (7. in de linker onderhoek van het kruis) r. door alle eeuwen der eeuwen. Amen. (8. in de rechter onderhoek van het kruis) _ ! Nadat het graveren van het kruis en de andere tekens, wat vooraf met kleuren of op een andere wijze kan worden voorbereid, is voltooid, biedt de diaken of een andere dienaar de celebrant vijf wierookkorrels aan, die de celebrant in stilte driemaal besprenkelt en bewierookt. Vervolgens bevestigt hij de vijf wierookkorrels in de gaten, terwijl hij zegt: r. Door zijn heilige wonden, r. de verheerlijkte, r. bewake r. en beware ons r. Christus, de Heer. Amen. _ ! Vervolgens overhandigt de diaken of een van de dienaren de celebrant een klein kaarsje, aangestoken met het nieuwe vuur. Hij steekt de kaars aan en zegt: v. Het licht van Christus' glorievolle verrijzenis Verdrijve uit hart en geest iedere duisternis. ! Vervolgens zegent de celebrant de brandende kaars en zegt: &DominusVobiscum v. Laat ons bidden. Wij vragen U, almachtige God, stort over deze ontstoken kaars uw zegen + in overvloed uit, en, onzichtbare Herschepper, sla acht op het licht van deze nacht, opdat niet alleen het offer, dat deze nacht wordt opgedragen, in de geheimnisvolle straling van uw licht schittere, maar dat ook op iedere plaats, waarheen iets van deze geheimnisvolle gewijde kaars wordt gebracht, de boosheid en de listen van de duivel worden uitgebannen en de kracht van uw Majesteit ons tot steun zij. Door Christus, onze Heer. R. Amen. _ ! Ondertussen gaan de lichten in de kerk uit. _ _ !! De solemni processione ! Vervolgens doet de celebrant opnieuw wierook in het wierookvat. Hierna legt de diaken zijn paarse gewaden af ​​en trekt een witte stola en dalmatiek aan. Hij ontvangt de brandende paaskaars en start de processie: het wierookvat gaat voorop, gevolgd door de subdiaken met het kruis, de diaken met de brandende kaars, onmiddellijk na hem de celebrant, dan de orde der geestelijken en het volk. ! (Vervolgens legt de priester zijn purperen gewaden af, trekt een wit gewaad en een dalmatiek aan en doet opnieuw wierook in het wierookvat; Daarna ontvangt hij de brandende paaskaars en start de processie: het wierookvat gaat voorop, het kruis volgt, onmiddellijk daarachter de priester met de brandende kaars, dan de andere dienaren en het volk.) ! In de kerk aangekomen heft de diaken de gewijde paaskaars omhoog en zingt staande: V. Licht van Christus. ! Hierop knielen alle anderen, behalve de kruisdrager en de wieroker, voor de gezegende kaars en antwoorden: R. God zij dank. ! Vervolgens ontsteekt de celebrant zijn eigen kaars aan de gewijde paaskaars. ! De diaken gaat tot midden in de kerk, en zingt op dezelfde wijze als boven, maar nu een toon hoger: V. Licht van Christus. ! Waarop allen, zoals hierboven, knielend antwoorden: R. God zij dank. ! Hierna worden de kaarsen der geestelijkheid aan de gewijde kaars ontstoken. ! De diaken gaat in de richting van het altaar, en midden in het koor zingt hij voor de derde maal, opnieuw een toon hoger: V. Licht van Christus. ! Waarop allen, zoals hierboven, voor de derde maal knielend antwoorden: R. God zij dank. ! Nu worden de kaarsen der gelovigen met het vuur van de paaskaars ontstoken en gaan de kerklichten aan. ! (Wanneer de priester de kerk is binnengekomen, zingt hij staande: Licht van Christus. Hierop knielen alle anderen, behalve de kruisdrager en de wieroker, voor de gezegende kaars en antwoorden: God zij dank. Dan steekt een van de dienaren aan de gewijde kaars een kaars aan voor de priester. ! Vervolgens gaat de priester naar het midden van de kerk en zingt op dezelfde wijze als boven, maar nu een toon hoger: Licht van Christus, waarop allen, zoals hierboven, knielend antwoorden: God zij dank. Hierna worden de kaarsen der dienaren aan de gewijde kaars aangestoken. ! Tenslotte, terwijl hij voor het altaar staat, in het midden van het koor, zingt hij voor de derde keer en weer een toon hoger: Licht van Christus, waarop allen, knielend zoals hierboven, voor de derde keer antwoorden: God zij dank. Nu worden de kaarsen der gelovigen met het vuur van de paaskaars ontstoken en gaan de kerklichten aan.) _ _ !! De præconio paschali ! Vervolgens gaat de celebrant naar zijn plaats in het koor, aan de Epistelkant; De subdiaken staat met het kruis aan de Evangeliekant, tegenover de lezenaar; de geestelijken nemen plaats in de kerkbanken. ! De diaken plaatst de paaskaars in het midden van het koor op een kleine verhoging en, nadat de celebrant wierook in het wierookvat heeft gedaan, neemt hij het boek en vraagt de zegen aan de celebrant: Wil, Heer, uw zegen schenken. ! En de celebrant zegent hem aldus: De Heer zij in uw hart en op uw lippen, opdat gij waardig en passend zijn Paasboodschap moogt verkondigen. In de naam van de Vader en de Zoon + en de Heilige Geest. ! De diaken antwoordt: Amen. _` ! (De priester plaatst de paaskaars in het midden van het koor op een kleine verhoging en keert terug naar het altaar; het kruisbeeld staat aan de kant van het Evangelie, tegenover de lezenaar. De andere dienaren gaan elders staan. ! De priester doet wierook in het wierookvat, pakt het boek en zegt: Geef mij, Heer uw zegen. - Moge de Heer in mijn hart en op mijn lippen zijn, zodat ik waardig en passend zijn Paasboodschap kan verkondigen. Amen.) !Daarna gaat de diaken naar de lezenaar, bedekt met een wit laken, legt het boek erop en bewierookt het; daarna gaat hij rond de paaskaars en bewierookt ook deze. ! Vervolgens zingt de diaken de paasverkondiging, waarbij iedereen staat zoals bij het Evangelie. Hij heeft de paaskaars vóór zich, het altaar rechts en de kerkzaal links. Terwijl de paasverkondiging wordt gezongen, is het passend dat de geestelijken en het volk brandende kaarsen dragen. ! (Daarna gaat de priester naar de lezenaar, bedekt met een wit laken, legt het boek erop en bewierookt het; daarna gaat hij rond de paaskaars en bewierookt ook deze. ! Vervolgens zingt of leest de priester zelf de paasverkondiging, waarbij iedereen staat zoals bij het Evangelie. Hij heeft de paaskaars vóór zich, het altaar rechts en de kerkzaal links. Terwijl de Paasverkondiging wordt gezongen, is het passend dat de geestelijken en het volk brandende kaarsen dragen.) v. Laat nu de hemelse engelenscharen juichen. Laat de goddelijke geheimen in luide jubel weerklank vinden. Laat bij de overwinning van zulk een Koning de heilstrompet schallen. Dat ook de aarde, door zulk een licht overstraald, zich verheuge, en dat zij in het licht van de glans van de eeuwige Koning zich bewust worde, dat van de gehele aarde de duisternis geweken is. Dat ook onze Moeder, de heilige Kerk, vol vreugde zij, nu zij getooid is met de stralen van zulk een licht, en dit gebouw dreune van de machtige stemmen der scharen. Daarom, dierbare broeders, die hier aanwezig zijt in de wondere helderheid van dit heilige licht, roept samen met mij, bid ik u, de goedertierenheid van de almachtige God af. Opdat Hij, die zich gewaardigd heeft mij, zonder enige verdienste van mijn kant, onder het getal der Levieten op te nemen, over mij de klaarheid van zijn licht uitstorte en de lofzang op deze kaars volmaakt laat zingen. Door onze Heer Jezus Christus, zijn Zoon, die met Hem leeft en heerst in eenheid met de Heilige Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen. V. De Heer zij met u. R. En met uw geest. V. Omhoog de harten. R. Wij verheffen ze tot de Heer. V. Laten wij de Heer, onze God, danken. R. Dat is passend en rechtvaardig. v. Waarlijk het is passend en rechtvaardig de onzichtbare God, de almachtige Vader, en zijn enige Zoon, onze Heer Jezus Christus, met alle vurigheid van geest en hart en ook door middel van de zang luide te bezingen. Hij toch heeft voor ons bij de eeuwige Vader de schuld van Adam afgelost en met zijn hartebloed de schuldbrief van de oude zonde uitgewist. Want dit is het Paasfeest, waarop het ware Lam geslacht wordt, welks bloed de deurposten van de gelovigen heiligt. Dit is de nacht, waarin Gij eens onze vaderen, de zonen van Israël, uit Egypte hebt weggevoerd en de Rode Zee droogvoets hebt doen oversteken. Dit is de nacht, waarin de lichtende wolkkolom het duister van de zonde heeft verdreven. Dit is de nacht, die nu over de gehele wereld hen, die in Christus geloven, doet terugkomen van de ondeugden van de wereld en het duister der zonde, in genade herstelt en doet delen in de heiligheid. Dit is de nacht, waarin Christus de boeien van de zonde heeft verbroken en als overwinnaar van de doden is opgestaan. Niets baatte ons immers onze geboorte, als de Verlossing ons niet eerst begunstigd had. O, hoe wondervol is de afdaling van uw liefde jegens ons. O onwaardeerbare liefdesuiting; om de slaaf vrij te kopen hebt Gij uw Zoon overgeleverd. O ja, hoe noodzakelijk was de zonde van Adam, die door Christus' dood werd uitgewist. O gelukkige schuld, die zulk een en zo'n grote Verlosser mocht hebben. O waarlijk gelukkige nacht, die alleen de tijd en het ogenblik mocht kennen, waarop Christus uit de onderwereld opstond! Dit is de nacht, waarover geschreven staat: En de nacht zal licht zijn als de dag. En de nacht zelfs zal mij verlichten in mijn geneugten. De heiligheid van deze nacht verdrijft dus de zonde, wast de schuld af, geeft de gevallenen de onschuld terug en de bedroefden vreugde, verdrijft de haat, maakt allen eensgezind en doet de machten buigen. Aanvaard dan, heilige Vader, in deze genadevolle nacht het avondoffer van deze wierook, dat de heilige Kerk U brengt door de hand van haar dienaren in de plechtige offerande van deze kaars, een werkstuk der bijen. Voorwaar, nu kennen wij de betekenis van deze zuil, die de rossige vlam nu God ter ere gaat ontsteken. En al is de vlam verdeeld in verschillende delen, toch ondervindt hij van het meedelen van zijn licht geen schade. Want hij wordt gevoed door de smeltende was, die moeder de bij heeft voortgebracht als bestanddeel van deze kostbare fakkel. O waarlijk gelukkige nacht, die de Egyptenaren beroofd heeft, en de Hebreën verrijkt! De nacht waarin de hemel met de aarde, het goddelijke met het menselijke in verbinding treedt. Wij bidden U dan, Heer, dat deze kaars, ter ere van uw Naam gewijd om het duister van deze nacht te verdrijven, onverminderd blijve branden. En moge hij, aanvaard door U, als een zoete geur zijn licht met de hemellichten mengen. Laat de morgenster hem nog brandend vinden. Die morgenster bedoel ik, die nooit ondergaat. Die, weergekeerd van de doden, helder oplicht voor de mensheid. Wij bidden U dus, Heer, dat Gij ons, uw dienaren, en de gehele geestelijkheid en het vrome volk met onze heilige Vader, Paus N., en onze Bisschop N. rustige dagen laat beleven en dat Gij U gewaardigt in deze vreugdevolle Paastijd ons onder uw bestendige bescherming te besturen, te regeren en te bewaren. Richt ook uw blikken op hen, die de bestuursmacht over ons uitoefenen. Doe hen door een onuitsprekelijke weldaad van uw liefde en erbarming, zinnen op gerechtigheid en vrede, opdat zij met geheel uw volk na de aardse beslommeringen het hemels vaderland mogen bereiken. Door dezelfde Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, die met U leeft en heerst in eenheid met de Heilige Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen. _ _ !! De lectionibus ! Na de paasverkondiging legt de diaken zijn witte gewaad af, trekt het paarse gewaad aan en gaat naar de celebrant. ! (Na de paasverkondiging legt de priester zijn dalmatiek en zijn witte gewaad af, waarna hij, met het paarse gewaad en de mantel weer aan, terugkeert naar de lezenaar.) ! Daarna worden de lessen voorgelezen, zonder titel, en aan het eind is er geen antwoord: "God zij dank." Ze worden door de lector gelezen in het midden van het koor, voor een gewijde kaars, zodat de lector het altaar aan zijn rechterhand heeft en de kerkzaal aan zijn linkerhand. De celebrant en de dienaren, de geestelijken en het volk zitten en luisteren. ! (Daarna worden de lessen voorgelezen, zonder titel, en aan het eind is er geen antwoord: "God zij dank." Ze worden door de priester gelezen in het midden van het koor, voor een gewijde kaars, zodat de priester het altaar aan zijn rechterhand heeft en de kerkzaal aan zijn linkerhand. De dienaren en het volk zitten en luisteren. ! Indien de lezer echter een geestelijke is, verloopt alles zoals hierboven beschreven.) ! Aan het einde van de les, of na het lied, worden de gebeden als volgt uitgesproken: Allen staan ​​op. De celebrant zegt: "Laten we bidden." De diaken zegt: "Buigen wij de knieën." En allen, samen met de celebrant zelf, knielen neer en bidden ze een tijdje in stilte. Wanneer de diaken zegt: "Staat op", staan ​​allen op en de celebrant bidt het gebed met gevouwen handen. ! (Aan het einde van de les, of na het lied, worden de gebeden als volgt uitgesproken: Allen staan ​​op. De priester, staand voor de lessenaar, zegt: "Laten we bidden. Buigen wij de knieën." En allen, samen met de priester zelf, knielen neer en bidden een tijdje in stilte. Wanneer de priester zegt "Staat op", staan allen op en bidt hij zelf het gebed met gevouwen handen.) ! De volgende vier lessen worden gelezen, met de bijbehorende lofzangen en gebeden. ! Lectio prima !Gen. 1:1-31; 2:1-2 In het begin schiep God hemel en aarde. De aarde echter was vormeloos en ledig, en duisternis lag over de afgrond en de Geest van God zweefde over de wateren. En God zeide: Dat het licht worde. En het werd licht. En God zag dat het licht goed was, en Hij scheidde het licht af van de duisternis. En Hij noemde het licht dag, en de duisternis nacht, en het werd avond en morgen, de eerste dag. Weer sprak God: Dat er een uitspansel worde in het midden van de wateren en dat het water van wateren scheide. En God maakte het uitspansel en scheidde de wateren, die onder het uitspansel waren van die, welke boven het uitspansel waren. En zo geschiedde het. En God noemde het uitspansel hemel; en het werd avond en morgen: de tweede dag. God zeide dan: Dat de wateren, die onder de hemel zijn, zich verzamelen op één plaats; en dat het droge te voorschijn kome. En zo geschiedde het. En God noemde het droge: aarde, en de verzamelde wateren noemde Hij: zee. En God zag dat het goed was. En Hij sprak: Dat de aarde groen worde en zaaddragend gewas voortbrenge en vruchtbomen, die volgens hun soort vrucht voortbrengen waarin zaad zij op de aarde. En zo geschiedde het. En de aarde bracht een groenwordend gras voort dat zaad droeg volgens zijn soort en bomen, die vruchten gaven en zaad voortbrachten, elk volgens zijn soort. En God zag dat het goed was. En het werd avond en morgen, de derde dag. Dan zeide God: Dat er lichten ontstaan aan het uitspansel van de hemel en dat zij de dag en de nacht scheiden en dat zij tot teken zijn en tot tijdstippen en tot dagen en tot jaren, opdat zij schijnen in het uitspansel van de hemel en de aarde verlichten. En zo geschiedde het. En God maakte de twee grote lichten, het grootste licht om de dag te beheersen en het mindere licht om de nacht te beheersen, en de sterren. En Hij plaatste ze in het uitspansel van de hemel om over de aarde te schijnen en de dag en de nacht te beheersen en het licht en de duisternis te scheiden. En God zag dat het goed was. En het werd avond en morgen, de vierde dag. Dan zeide God: Dat de wateren levende, kruipende dieren voortbrengen en gevogelte op de aarde onder het uitspansel van de hemel. En God schiep ook de grote zeegedrochten en alle levend en zich bewegend gedierte, dat de wateren voortbrachten in hun soorten en alle gevogelte in zijn soort. En God zag dat het goed was. En Hij zegende hen, zeggende: Groeit en vermenigvuldigt en vervult de wateren van de zee, en dat de vogelen zich vermenigvuldigen op aarde. En het werd avond en morgen: de vijfde dag. Dan zeide God: Dat de aarde levend gedierte voortbrenge, elk naar zijn soort; tamme en kruipende dieren en de beesten van de aarde volgens hun soort. En zo geschiedde het. En God maakte de beesten van de aarde volgens hun soort en de tamme en de kruipende dieren van de aarde in hun soort. En God zag dat het goed was en sprak: Maken wij de mens naar ons beeld en gelijkenis: en dat hij heerse over de vissen van de zee en over de vogelen in de lucht en over de beesten en over de ganse aarde en over alle kruipend gedierte, dat zich op de aarde beweegt. En God schiep de mens naar zijn beeld, Hij schiep hen naar het beeld van God, als man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en sprak: Groeit en vermenigvuldigt u en vervult de aarde en onderwerpt ze en weest meester over de vissen van de zee en over de vogelen in de lucht en over alle dieren, die zich bewegen op de aarde. En God zeide: Zie, Ik geef u alle gewas dat zaad draagt op de aarde en alle bomen, die in zich het zaad hebben van hun soort, opdat zij u tot voedsel dienen; en aan alle dieren van de aarde en aan alle gevogelte in de lucht en aan alles wat zich beweegt op de aarde en dat leven heeft, opdat zij te eten hebben. En zo geschiedde het. En God zag alles wat Hij gemaakt had en dat het zeer goed was. En het werd avond en morgen, de zesde dag. Zo werden voltooid de hemel, en de aarde en al hun versierselen. En de zevende dag volmaakte God zijn werk dat Hij gemaakt had en Hij rustte op de zevende dag van alle werk dat Hij gemaakt had. _` v. Laat ons bidden. V. Maken wij een kniebuiging. R. Staat op. God, Gij hebt de mens wonderbaar geschapen en nog wonderbaarder verlost. Wij vragen U, zorg dat wij aan de verlokking der zonden weerstaan door aan de richtlijnen van de geest vast te houden, opdat wij tot de eeuwige vreugde mogen geraken. $Per Dominum _ _ ! Lectio secunda !Exod 14:24-31; 15:1 In die dagen was de morgenwake reeds aangebroken en zie, neerziend door de vuur- en wolkzuil op het kamp van de Egyptenaren, versloeg de Heer hun leger, en kantelde de wielen van de wagens om en zij vielen in de diepte. De Egyptenaren zeiden dan: Vluchten wij voor Israël; want de Heer strijdt met hen tegen ons. En de Heer sprak tot Mozes: Strek uw hand uit over de zee, opdat de wateren terugkeren naar de Egyptenaren, over hun wagens en ruiters. En toen Mozes de hand naar de zee had uitgestrekt, keerde zij, bij de eerste morgenschemering tot de vroegere plaats terug, en de wateren kwamen de vluchtende Egyptenaren tegemoet, en de Heer bedolf hen in het midden van de golven. En de wateren keerden terug en bedekten de wagens en de ruiters van het ganse leger van Pharao, die, hen vervolgend, de zee waren ingegaan, en niet één zelfs van hen bleef over. De kinderen van Israël trokken voort door het midden van de droge zee, en de wateren waren hun als een muur, rechts en links; en op die dag bevrijdde de Heer Israël uit de hand van de Egyptenaren. En zij zagen de Egytenaren dood op de oever van de zee, en de machtige hand die de Heer tegen hen had gebruikt; en het volk vreesde de Heer en zij geloofden in de Heer en in Mozes, zijn dienaar. Toen zongen Mozes en de kinderen van Israël dit lied voor de Heer en zeiden: _` ! Canticum !Exod 15:1-2 Laat ons zingen voor de Heer, want in roem heeft Hij zich eer verschaft. Paard en ruiter wierp Hij in zee. Hij is mijn Helper en Beschermer geworden tot mijn redding. V. Hij is mijn God en Hem zal ik eren. God van mijn vader, Hem zal ik verheerlijken. V. De Heer schakelt de oorlog uit. Heer is zijn naam. _` v. Laat ons bidden. V. Maken wij een kniebuiging. R. Staat op. God, wij ondervinden, dat uw wonderen uit vroeger dagen, ook nog in onze tijd uitschitteren, want wat Gij aan één volk door uw machtige hand hebt verricht, door het te onttrekken aan de vervolging der Egyptenaren, verricht Gij nu tot heil van alle volkeren door het water van de wedergeboorte. Wil de mensen op het hele wereldrond omvormen tot kinderen van Abraham en de waardigheid van kinderen van Israël. $Per Dominum _ _ ! Lectio tertia !Isa 4:2-6 Op die dag zal de spruit van de Heer in luister zijn en in heerlijkheid en de vrucht van de aarde verheven en een jubel voor hen uit Israël, die gered zullen zijn. En het zal zijn: Wie achtergebleven is in Sion en verblijft in Jeruzalem, zal heilig worden genoemd, wie tot het leven opgeschreven is in Jeruzalem; als de Heer de onreinheden van Sions dochters zal hebben afgewassen, en het bloed van Jeruzalem weggevaagd uit zijn midden door de geest van gerechtigheid en de geest van vurigheid, dan zal de Heer scheppen over alle plaats van de berg Sion en waar Hij aangeroepen wordt, een wolk en rook overdag en glans van vlammend vuur in de nacht, want over de ganse heerlijkheid zal beschutting zijn. En bij dag zal er een tent zijn tot schaduw tegen de hitte en tot beveiliging voor onweder en regen. _` ! Canticum !Isa 5:1-2 Een wijngaard viel mijn beminde ten deel, op een heuvel, een vruchtbare plaats. V. Hij bouwde er een muur omheen en sloot hem in een gracht, en hij beplantte hem met stekken uit Sorec en bouwde een toren in het midden. V. En hij kapte er een wijnpers in uit, want een wijngaard van de Heer der heerscharen is het huis van Israël. _` v. Laat ons bidden. V. Maken wij een kniebuiging. R. Staat op. God, Gij hebt door de stem van de heilige profeten verkondigd, dat Gij in de harten van alle kinderen van uw Kerk, overal waar Gij heerst, Zaaier zijt van het goede zaad en Verzorger van de uitgelezen ranken. Wil uit uw volkeren, die bij U de naam dragen van wijnstok en zaadveld, het onkruid van distels en doornen uitroeien en hen in overvloed volwaardige vruchten doen dragen. $Per Dominum _ _ ! Lectio quarta !Deut 31:22-30 In die dagen schreef Mozes een lied en leerde het aan de kinderen van Israël. En de Heer gaf bevel aan Josue, de zoon van Nun, en sprak: Wees moedig en sterk, want gij zult de kinderen van Israël binnenleiden in het land, dat Ik heb beloofd en Ik zal met u zijn. Nadat Mozes de woorden van deze wet in een boek geschreven had en voltooid, gaf hij bevel aan de Levieten, die de Ark van het Verbond van de Heer droegen, en zeide: Neemt dit boek en legt het terzijde van de Ark van het Verbond van de Heer uw God, opdat het daar tegen u tot getuigenis diene. Want ik ken uw weerspannigheid en uw stijfhoofdigheid. Nog bij mijn leven en terwijl ik met u verkeerde, hebt gij altijd weerspannig gehandeld tegen de Heer, hoeveel meer als ik zal gestorven zijn. Verzamelt bij mij al de oudsten van uw stammen en de leraars, en ik zal ten aanhore van hen deze woorden spreken en tegen hen de hemel en de aarde oproepen. Want ik weet, dat gij na mijn dood slecht zult handelen en spoedig van de weg zult afwijken die ik u voorgeschreven heb, en rampen zullen u overkomen in de laatste tijd, wanneer gij kwaad doet voor het aanschijn van de Heer, zodat gij Hem vergramt door de werken van uw handen. Mozes sprak dan ten aanhore van de ganse vergadering van Israël, de woorden van dit lied en voltooide het tot het einde toe. _` ! Canticum !Deut. 32:1-4 Hoor hemel, want ik ga spreken. Aarde, luister naar de woorden van mijn mond. V. Smacht naar mijn woorden als naar regen, en dat mijn woorden als dauw neerdalen, als regen over het gewas. V. En als sneeuw op het gras, want de Naam des Heren zal ik aanroepen. V. Geeft eer aan onze God. God is Hij, volmaakt in zijn werken, en al zijn wegen zijn gerechtig. V. God is getrouw. In Hem is geen onoprechtheid. Gerechtig en heilig is de Heer. _` v. Laat ons bidden. V. Maken wij een kniebuiging. R. Staat op. God, verheffing van de nederigen en kracht van de gerechtigen, Gij hebt door uw heilige dienaar Mozes uw volk zo willen onderrichten door het zingen van uw heilige lofzang, dat die hernieuwde verkondiging van uw wet ook voor ons een richtsnoer zou worden. Doe uw macht gelden over al de gerechtvaardigde volkeren en geef vreugde door de verschrikking te matigen. Dan zal, als Gij alle zonden in uw vergiffenis laat ondergaan, wat als wraak werd aangekondigd voor ons in heil verkeren. $Per Dominum _ _ !! De prima parte Litaniarum ! Wanneer deze voltooid zijn, wordt de Litanie van de Heiligen (waarbij de eerste aanroepen zijn verdubbeld) tot aan de aanroeping Propitis esto gezongen door twee zangers, die knielen in het midden van het koor, waarbij iedereen knielt en antwoordt. ! (Wanneer deze voltooid zijn, wordt de Litanie van de Heiligen (waarbij de eerste aanroepen zijn verdubbeld) tot aan de aanroeping Propitius esto door de twee zangers gezongen, of, indien dit niet lukt, door de priester zelf, die knielt op de onderste trede van het altaar aan de Epistelkant, waarbij iedereen knielt en antwoordt.) V. Heer, ontferm U over ons. R. Heer, ontferm U over ons. V. Christus, ontferm U over ons. R. Christus, ontferm U over ons. V. Heer, ontferm U over ons. R. Heer, ontferm U over ons. V. God, hemelse Vader, R. ontferm U over ons. V. God, Zoon, Verlosser van de wereld, R. ontferm U over ons. V. God, Heilige Geest, R. ontferm U over ons. V. Heilige Drievuldigheid, één God, R. ontferm U over ons. V. Heilige Maria, R. bid voor ons. V. Heilige Moeder van God, R. bid voor ons. V. Heilige Maagd der Maagden, R. bid voor ons. V. Heilige Michaël, R. bid voor ons. V. Heilige Gabriël, R. bid voor ons. V. Heilige Raphaël, R. bid voor ons. V. Alle heilige Engelen en Aartsengelen, R. bidt voor ons. V. Alle heilige Koren van de zalige geesten R. bidt voor ons. _ V. Heilige Johannes de Doper, R. bid voor ons. V. Heilige Jozef, R. bid voor ons. V. Alle heilige Aartsvaders en Profeten, R. bidt voor ons. _ V. Heilige Petrus, R. bid voor ons. V. Heilige Paulus, R. bid voor ons. V. Heilige Andreas, R. bid voor ons. V. Heilige Johannes, R. bid voor ons. V. Alle heilige Apostelen en Evangelisten, R. bidt voor ons. V. Alle heilige Leerlingen van de Heer, R. bidt voor ons. _ V. Heilige Stephanus, R. bid voor ons. V. Heilige Laurentius, R. bid voor ons. V. Heilige Vincentius, R. bid voor ons. V. Alle heilige Martelaren, R. bidt voor ons. V. Heilige Silvester, R. bid voor ons. V. Heilige Gregorius, R. bid voor ons. V. Heilige Augustinus, R. bid voor ons. V. Alle heilige Bisschoppen en Belijders, R. bidt voor ons. V. Alle heilige Kerkleraren, R. bidt voor ons. _ V. Heilige Antonius, R. bid voor ons. V. Heilige Benedictus, R. bid voor ons. V. Heilige Dominicus, R. bid voor ons. V. Heilige Franciscus, R. bid voor ons. V. Alle heilige Priesters en Levieten, R. bidt voor ons. V. Alle heilige Monniken en Kluizenaars, R. bidt voor ons. _ V. Heilige Maria Magdalena, R. bid voor ons. V. Heilige Agnes, R. bid voor ons. V. Heilige Cecilia, R. bid voor ons. V. Heilige Agatha, R. bid voor ons. V. Heilige Anastasia, R. bid voor ons. V. Alle heilige Maagden en Weduwen, R. bidt voor ons. V. Alle heiligen van God, R. spreek voor ons ten beste. ! Als de kerk over een doopvont beschikt, gaat het ritueel als volgt verder. _ _ !! De benedictione aquæ baptismalis ! Tijdens het zingen van de litanie wordt midden in het koor, voor de paaskaars en ten aanschouwe van de gelovigen, een vat met het te wijden doopwater neergezet met alle benodigdheden. ! De celebrant doet deze wijding, naar het volk gekeerd, met vóór hem het doopwater en het volk, rechts de gewijde kaars, links een geestelijke of dienaar met het kruis. De celebrant zegt met gevouwen handen: &DominusVobiscum v. Laat ons bidden. Almachtige, eeuwige God, laat uw aanwezigheid voelen bij de geheimen van uw grote liefde. Wees tegenwoordig bij uw Sacramenten en zend uw geest van aanneming uit, om nieuwe mensen te herscheppen, die de doopvont U baart, opdat, wat wij in onze onbetekenende bediening gaan verrichten, door uw kracht tot volle uitwerking mag komen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon: die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God: ! Dan zingt de celebrant op prefatietoon en vervolgt met gevouwen handen: v. Door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen. V. De Heer zij met u. R. En met uw geest. V. Omhoog de harten. R. Wij verheffen ze tot de Heer. V. Laten wij de Heer onze God danken. R. Dat is passend en rechtvaardig. v. Waarlijk passend en rechtvaardig is het, billijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal danken, Heilige Geest, almachtige Vader, eeuwige God, die op wonderbare wijze met onzichtbare macht uw Sacramenten uitwerking verzekert. En al zijn wij onwaardig zulke verheven geheimen te voltrekken, laat ons uw genadegaven niet ontbreken en leen ook vol liefde het oor aan onze beden. God, uw geest zweefde over de wateren bij het begin van de wereld, opdat toen al het water heiligende kracht zou ontvangen. God, Gij hebt een beeld van wedergeboorte gegeven in de stroom van de zondvloed, toen Gij de misslagen van de schuldige wereld door het water hebt weggewassen, opdat het geheim van een en hetzelfde element het einde zou betekenen van de zondigheid en het begin der deugd. Sla acht, Heer, op het aanschijn van uw Kerk en vermeerder in haar het getal van hen, die in U herboren zijn, Gij, die door de machtige stroom van uw genade uw stad verblijdt, en om volkeren te vernieuwen de bron van het Doopsel over de gehele wereld openstelt, opdat zij op uw machtig bevel de genade van uw enige Zoon ontvange uit de Heilige Geest. ! De celebrant verdeelt met uitgestrekte hand het water in kruisvorm, en vervolgt: v. Dat de Heilige Geest dit water, dat voor de wedergeboorte van de mens bereid is, door de geheimvolle mededeling van zijn goddelijke kracht vruchtbaar make, opdat een hemels kroost, in heiligheid ontvangen, uit de onbevlekte schoot van de goddelijke bron, herboren tot een nieuw leven, te voorschijn trede, en de genade als een moeder opnieuw het leven schenke aan allen, van welk geslacht of leeftijd ook. Verre van hier wijke op uw bevel, o Heer, iedere onreine geest. Verre van hier iedere boze duivelse list. Verre van hier iedere vijandelijke macht, die vol hinderlagen kuipt, bij verrassing binnensluipt, met zijn besmetting verderf zaait. ! Hij raakt het water met de hand aan. v. Moge dit heilig en onschuldig schepsel vrij blijven van iedere vijandige aanval en zuiver zijn door de afwezigheid van iedere ongerechtigheid. Moge het een levengevende bron zijn, herscheppend water, een zuiverende vloed, opdat allen, die zich in dit heilzaam bad gaan wassen, door de werking van de Heilige Geest in hen de genade van een volkomen zuivering mogen verwerven. ! Hij maakt drie keer het kruisteken over het water, en vervolgt: v. Daarom zegen ik u, schepsel water, door de levende + God, de waarachtige + God, de heilige + God, door God, die u in het begin door zijn woord van het droge heeft gescheiden, wiens geest over u zweefde. ! Hij verdeelt het water met de hand en sprenkelt het naar de vier windstreken terwijl hij zegt: v. Die u uit de paradijsbron liet stromen en u bevel gaf in vier stromen de gehele aarde te besproeien. Die u, toen ge bitter waart in de woestijn, zoet en drinkbaar maakte en voor het dorstige volk uit de rots deed ontspringen. Ik zegen u + ook door Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer, die u te Cana in Galilea door een wonderteken van zijn macht in wijn veranderde. Die over u gewandeld heeft en door Johannes in de Jordaan met u gedoopt werd. Die u tezamen met bloed uit zijn zijde heeft laten vloeien, en zijn leerlingen bevel heeft gegeven de gelovigen met u te dopen, toen Hij zei: Gaat, onderwijst alle volkeren, en doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. ! Hij vervolgt op reciteertoon: Sta ons, nu wij dat gebod onderhouden, almachtige God, genadig bij, en zend genadig over ons uit de adem van uw geest. ! Hij blaast drie keer op het water in de vorm van een kruis, en zegt: v. Zegen met uw adem dit zuivere water, opdat het, behalve de natuurlijke uitwerking, dat het het lichaam van hen, die er zich in wassen, kan reinigen, ook zijn uitwerking doe gevoelen in de zuivering van de harten. ! De celebrant laat de kaars een stukje in het water zakken en vervolgt met te zeggen: v. Dat de kracht van de Heilige Geest neerdale in deze rijkgevulde bron. ! Nadat hij de kaars uit het water heeft gehaald, doopt hij die weer erin, maar nu iets dieper, en herhaalt: v. Dat de kracht van de Heilige Geest neerdale in deze rijkgevulde bron. ! Daarna haalt hij de kaars weer uit het water, doopt die voor de derde keer erin, en nu tot op de bodem, en herhaalt: v. Dat de kracht van de Heilige Geest neerdale in deze rijkgevulde bron. ! Terwijl de paaskaars op de bodem rust, blaast hij drie keer op het water in de vorm van de griekse letter Ψ (de beginletter van het woord "psyche," d.i. "levensadem"), en vervolgt: v. En al dit water bevruchte met de kracht om de wedergeboorte te bewerken. v. En al dit water bevruchte met de kracht om de wedergeboorte te bewerken. v. En al dit water bevruchte met de kracht om de wedergeboorte te bewerken. ! Hij heft de paaskaars uit het water en zegt: v. Moge hier de smetten van alle zonden uitgewist worden. Moge hier de natuur, die naar uw beeld geschapen is en tot eer van haar oorsprong is hersteld, gezuiverd worden van alle oude smetten, opdat iedere mens, die dit Sacrament van de wedergeboorte ondergaat, tot een nieuwe jeugd in ware onschuld herboren wordt. ! Dan leest hij: Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die zal komen oordelen levenden en doden, en de wereld door het vuur. R. Amen. _ _ ! Vervolgens doet een geestelijke of een dienaar wat van dit water in een vat om straks, zoals hieronder wordt vermeld, na de hernieuwing der doopbeloften het volk te besprenkelen, en voor de wijding der huizen en andere plaatsen. ! Daarna giet de celebrant Olie der geloofsleerlingen in de vorm van een kruis op het water, en zegt luidop: v. Dat door de Olie des heils + deze doopvont geheiligd mag worden, en bevrucht voor hen, die daaruit tot het eeuwig leven herboren zullen worden. R. Amen. _ ! Hij giet er enige druppels in van het H. Chrisma en zegt: v. Moge het Chrisma van onze Heer Jezus Christus en de Heilige Geest, de Vertrooster, zich uitstorten in de naam van de heilige Drieëenheid. R. Amen. _ ! Daarna neemt hij beide flesjes met de genoemde heilige Olie en het Chrisma, giet wat van beide samen uit in de vorm van een kruis en zegt: v. Moge het heiligend Chrisma en de zalvende Olie zich ook vermengen met het doopwater, in de naam van de Vader, + en de Zoon + en de Heilige + Geest. R. Amen. _ ! Vervolgens mengt hij de olie met het water. ! Als er mensen aanwezig zijn die gedoopt moeten worden, moet hij hen op de gebruikelijke wijze dopen. Maar het is toegestaan, vooral als er meer zijn, de ceremoniën van het Romeins Rituaal die voorafgaan aan de eigenlijke toediening van het Doopsel - dat wil zeggen: bij de Doop van kinderen tot aan de woorden Credis in Deum (Romeins Rituale, tit. II, cap. II, nr. 17) en bij de Doop van volwassenen tot aan de woorden Quis vocaris? (Romeins Rituale, tit. II, cap. IV, n. 37) - eerder op een geschikt tijdstip op dezelfde ochtend uit te voeren. ! Na de zegening (of de toediening van het doopsel) wordt het doopwater in processie naar de doopvont gedragen. De wieroker gaat voorop, gevolgd door de subdiaken of een dienaar met het kruis. Dan volgt de geestelijkheid, de diaken met het vat met doopwater, tenzij het gepast is dat het door de dienaars wordt gedragen, en daarna de celebrant. Maar de Paaskaars blijft op zijn plaats. Ondertussen wordt het volgende gezongen: ! Canticum !Ps 41:2-4 v. Gelijk een hert smacht naar de waterbronnen, zo smacht mijn ziel naar U, o God. V. Mijn ziel dorst naar de levende God. Wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aanschijn? V. Mijn tranen zijn mijn spijs geworden, dag en nacht, want dag in dag uit zegt men mij: Waar blijft nu uw God? ! Het doopwater wordt in de doopvont gegoten en de celebrant zegt met gevouwen handen: &DominusVobiscum v. Laat ons bidden. Almachtige, eeuwige God, sla genadig acht op de godsvrucht van uw volk, dat gaat herboren worden, en dat als een hert smacht naar uw waterbron. Verleen goedgunstig, dat die dorst naar geloof door het Sacrament van het Doopsel zijn lichaam en ziel moge heiligen. $Per Dominum ! De celebrant bewierookt de doopvont. ! Allen keren in stilte naar het koor terug en daarna heeft de vernieuwing der doopgeloften plaats. ! (Na de zegening wordt het doopwater in processie naar de doopvont gedragen, op deze wijze: De wieroker gaat voorop, gevolgd door een dienaar met het kruis; dan een of meer dienaren, die het vat met doopwater dragen, en de priester. Maar de Paaskaars blijft op zijn plaats. De rest wordt zoals hierboven gedaan.) ! Wanneer er echter een doopvont is dat losstaat van de kerk, en men de voorkeur geeft aan het zegenen van het doopwater in de doopvont zelf, daalt men na de aanroeping "Sancta Trínitas, unus Deus, miserere nobis" op de volgende wijze af naar de doopvont: een geestelijke gaat vooraf met een gewijde kaars, een andere subdiaken volgt met een kruis of een kruisbloem in het midden tussen de misdienaars met brandende kandelaars, dan de geestelijken in de juiste volgorde en ten slotte de celebrant met de gewijde dienaren. De zangers en het volk blijven op hun plaatsen en zingen de Litanie verder. Indien nodig herhalen ze daarbij de aanroepingen daaruit: "Sancta María, ora pro nobis." De zegening van het doopwater vindt plaats zoals hierboven beschreven, met slechts deze wijzigingen: terwijl men naar de doopvont gaat, zingt men het lied Sicut cervus, en voordat de celebrant de doopvont binnengaat om het te zegenen, zegt hij het gebed "Omnípotens sempitérne Deus, respice propitius". Daarna zegent hij de doopvont. Na de zegen keert iedereen in stilte terug naar de kerk en begint de hernieuwing van de doopbeloften. _ _ !! De renovatione promissionum baptismatis ! Na de zegening van het doopwater en het overbrengen ervan naar de doopvont, of, wanneer de zegening niet heeft plaatsgevonden, na het eerste deel van de litanie, vindt de hernieuwing van de doopbeloften plaats. Hierbij is het passend dat de geestelijkheid en het volk brandende kaarsen dragen. ! De celebrant legt zijn paarse gewaad af en trekt een wit gewaad en een mantel aan; Vervolgens plaatst hij de wierook en laat hij de kaars branden. Hij gaat ernaast staan, met zijn gezicht naar het volk gekeerd, of vanaf de ambo of preekstoel, en begint als volgt: v. In deze hoogheilige nacht, dierbare broeders, gedenkt onze heilige Moeder de Kerk de dood en de begrafenis van onze Heer Jezus Christus, en houdt daarom vol wederliefde deze nachtwake. In afwachting van zijn glorievolle verrijzenis verheugt zij zich, diepgelukkig. v. Maar, omdat wij naar de leer van de Apostel door het Doopsel met Christus begraven zijn tot gemeenschap met zijn dood, moeten wij ook een nieuw leven leiden, zoals Christus verrezen is uit de doden. Wij weten toch, dat onze oude mens met Christus is gekruisigd, opdat wij niet langer slaven zouden zijn van de zonde. Wij moeten ons dus beschouwen als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus, onze Heer. v. Laten wij derhalve, dierbare broeders, als besluit van de veertigdaagse boetetijd de beloften van ons heilig Doopsel vernieuwen, waardoor wij destijds hebben verzaakt aan satan en zijn werken, alsook aan de wereld, die de vijand is van God, en waardoor wij ook beloofd hebben God in de heilige, katholieke Kerk trouw te dienen. Daarom: S. Verzaakt gij aan de duivel? O. Wij verzaken. S. En aan al zijn werken? O. Wij verzaken. S. En aan al zijn ijdelheden? O. Wij verzaken. S. Gelooft gij in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde? O. Wij geloven. S. Gelooft gij in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer, die geboren is en geleden heeft? O. Wij geloven. S. Gelooft gij ook in de Heilige Geest, de heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven? O. Wij geloven. S. Laten wij nu allen tezamen bidden tot God, zoals onze Heer Jezus Christus ons heeft leren bidden: O. Onze Vader, die in de hemel zijt, uw Naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven, en leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van het kwade. S. En de almachtige God, Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons herboren deed worden uit water en de Heilige Geest, en die ons vergiffenis gaf van de zonden, moge ons door zijn genade bewaren in dezelfde Christus Jezus, onze Heer, ten eeuwigen leven. O. Amen. _ ! En hij besprenkelt het volk met gezegend water, dat, zoals hierboven gezegd, is opgenomen in de zegen van het doopwater; of, waar de zegening met doopwater niet heeft plaatsgevonden, met "gewoon" gezegend water. ! Deze toespraak en de hernieuwing van de doopbeloften kunnen overal in de volkstaal worden gedaan; de versie moet echter door de plaatselijke ordinarius zijn goedgekeurd. _ _ !! De altera parte Litaniarum ! Nadat de hernieuwing van de doopbeloften van het is voltooid, beginnen de zangers, of de priester zelf, met het tweede deel van de Litanie, vanaf de aanroeping Propitis esto, tot het einde, waarbij allen knielen en antwoorden. Als er tijdens deze heilige Paaswake een priesterwijding plaatsvindt, wordt de gebruikelijke neerwerping en zegening van de te wijden persoon uitgevoerd terwijl dit tweede deel van de litanie wordt gezongen. ! De celebrant en de dienaren gaan naar de sacristie en kleden zich in witte gewaden voor de plechtige viering van de mis. ! (De priester en de dienaren gaan naar de sacristie, waar de priester zich kleedt in een wit gewaad, terwijl de dienaren de feestgewaden voor de gezongen mis aannemen. Of, indien de priester, vanwege de afwezigheid van de zangers, zelf de Litanie van de Heiligen moet zingen, dient hij, nadat zij zijn weggestuurd, met de dienaren naar de sacristie te gaan om de gewaden voor de gezongen mis aan te nemen, zoals hierboven vermeld.) ! Ondertussen wordt de paaskaars op de kandelaar gezet, naast het Evangelie, en wordt het altaar voorbereid voor de plechtige Mis, waarbij lichtjes worden aangestoken en bloemen worden neergezet. V. Wees genadig, R. spaar ons, Heer. V. Wees genadig, R. verhoor ons, Heer. V. Van alle kwaad, R. verlos ons, Heer. V. Van alle zonden, R. verlos ons, Heer. V. Van de eeuwige dood, R. verlos ons, Heer. V. Door het geheim van uw heilige Menswording, R. verlos ons, Heer. V. Door uw komst, R. verlos ons, Heer. V. Door uw geboorte, R. verlos ons, Heer. V. Door uw doopsel en uw heilig vasten, R. verlos ons, Heer. V. Door uw kruis en uw lijden, R. verlos ons, Heer. V. Door uw dood en uw begrafenis, R. verlos ons, Heer. V. Door uw heilige verrijzenis, R. verlos ons, Heer. V. Door uw wondervolle hemelvaart, R. verlos ons, Heer. V. Door de komst van de Heilige Geest, de Vertrooster, R. verlos ons, Heer. V. Op de dag van het oordeel, R. verlos ons, Heer. _ V. Wij, zondaars, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij ons wilt sparen, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt uw heilige Kerk te besturen en te bewaren, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt de Paus en de gehele geestelijkheid in de heilige godsdienst te bewaren, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt de vijanden van de heilige Kerk te vernederen, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt aan de christelijke koningen en vorsten vrede en ware eendracht te schenken, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt ons zelf in uw heilige dienst te versterken en te bewaren, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij al onze weldoeners met eeuwige goederen wilt vergelden, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt de vruchten van de aarde te geven en te bewaren, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt aan alle overleden gelovigen de eeuwige rust te geven, R. wij bidden U, verhoor ons. V. Dat Gij U gewaardigt ons gebed te verhoren, R. wij bidden U, verhoor ons. _ V. Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, R. spaar ons, Heer. V. Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, R. verhoor ons, Heer. V. Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, R. ontferm U over ons. V. Christus, aanhoor ons. R. Christus, verhoor ons. _ _ !! De Missa solemni Vigiliæ paschalis ! Het is verboden de Paaswakemis op zichzelf te vieren, zonder voorafgaande ceremonies. ! De Heilige Communie kan aan de gelovigen alleen worden uitgereikt tijdens plechtige Missen, of onmiddellijk nadat deze zijn gevierd; behalve aan hen die in doodsgevaar verkeren. ! Aan het einde van de litanie beginnen de zangers plechtig met het Kyrie, eleison, zoals gebruikelijk is in de mis. Ondertussen nadert de celebrant met de voorgangers in witte gewaden, of met degenen die de mis dienen, het altaar en, na het verschuldigde respect te hebben betoond, waarbij de psalm 'Judica me, Deus' en de schuldbelijdenis worden weglaten, bestijgt onmiddellijk het altaar, kust het in het midden en bewierookt het op de gebruikelijke wijze. ! De celebrant zegent en zegt: v. Moogt gij door Hem + gezegend worden, tot wiens eer gij zult branden. Amen. _ _ !!Kyrie S. Heer, ontferm U over ons. M. Heer, ontferm U over ons. S. Heer, ontferm U over ons. M. Christus, ontferm U over ons. S. Christus, ontferm U over ons. M. Christus, ontferm U over ons. S. Heer, ontferm U over ons. M. Heer, ontferm U over ons. S. Heer, ontferm U over ons. _ _ !!Gloria ! Finitis a choro Kyrie, eléison, celebrans incipit solemniter Glória in excelsis, et pulsantur campanæ ac discooperiuntur imagines. ! Pulsatio campanarum hoc modo fiat: ! In locis, in quibus una tantum habetur ecclesia, campanæ pulsentur hora, qua dicti hymni incipit cantus. ! In locis autem, ubi plures ecclesiæ exstant, sive in omnibus eodem tempore sacræ cæremoniæ peragantur, sive tempore diverso, campanæ omnium ecclesiarum eiusdem loci pulsentur una cum campanis ecclesiæ cathedralis, vel matricis aut principalis. In dubio quænam ecclesia in loco sit matrix aut principalis, adeatur Ordinarius loci. Eer aan God in den hoge, en op aarde vrede aan de mensen van goede wil. Wij loven U, Wij zegenen U, Wij aanbidden U, Wij verheerlijken U, Wij danken U om uw grote heerlijkheid. Heer, God, Koning in de hemel, God, almachtige Vader. Heer, enige Zoon, Jezus Christus. Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader. Gij, die de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons. Gij, die de zonden van de wereld wegneemt, aanvaard ons gebed. Gij, die zetelt aan de rechterhand van de Vader, ontferm U over ons. Want Gij alleen zijt heilig, Gij alleen de Heer, Gij alleen de Allerhoogste, Jezus Christus, met de Heilige Geest + in de heerlijkheid van God de Vader. Amen. _ _ !!Oratio &DominusVobiscum v. Laat ons bidden. God, Gij laat deze heilige nacht stralen in de luister van de verrijzenis van de Heer. Bewaar in de nieuwe kinderen van uw gezin de geest van aanneming, die Gij hun gegeven hebt, opdat zij, vernieuwd naar lichaam en ziel, U in oprechtheid dienen. $Per eundem _ _ !! Epistola Lezing uit de Brief van de heilige Apostel Paulus aan de Colossenzen !Col 3:1-4 Broeders, zo Gij met Christus verrezen zijt, streeft dan ook naar de dingen van boven, waar Christus is gezeten aan Gods rechterhand. Hebt smaak in de dingen van boven, niet in het aardse. Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus, die uw leven is, eenmaal zal verrijzen, dan zult ook gij met Hem verschijnen in de heerlijkheid. $Deo gratias _ _ ! Na het epistel zingt de celebrant: S. Alleluia. ! Hij zingt het in totaal drie keer, waarbij hij geleidelijk zijn stem verheft. En na elke beurt herhalen allen hetzelfde, op dezelfde toon: C. Alleluia. _` S. Alleluia. C. Alleluia. _` S. Alleluia. C. Alleluia. _` ! Daarna gaan de zangers verder: ! Ps. 117, 1 V. Looft de Heer, want Hij is goed; want eeuwig duurt zijn barmhartigheid. ! Deinde dicitur !Ps. 116 V. Looft de Heer, alle volkeren. Alle naties, verheerlijkt Hem. V. Want zijn erbarming blijft ons verzekerd en de trouw des Heren duurt eeuwig. _ _ !! Evangelium ! Ad Evangelium non portantur luminaria, sed tantum incensum: petitur benedictio, et alia fiunt de more. ! His finitis, si est Missa sollemnis, Diaconus deponit librum Evangeliorum super medium Altaris, et Celebrans benedicit incensum, ut supra: deinde Diaconus genuflexus ante Altare, manibus junctis, dicit: v. Zuiver mijn hart en mijn lippen, almachtige God, die de lippen van de profeet Isaias met een gloeiende kool hebt gezuiverd. Wil mij ook door uw genadige erbarming zo zuiveren, dat ik uw heilig Evangelie waardig kan verkondigen. Door Christus, onze Heer. Amen. ! Postea accipit librum de Altari, et rursus genuflexus petit benedictionem a Sacerdote, dicens: D. Gewaardig U mij te zegenen, o Heer. ! Sacerdos respondet: S. Moge de Heer in uw hart zijn en op uw lippen, opdat gij waardig en naar behoren zijn Evangelie verkondigt. In de Naam van de Vader en de Zoon + en de Heilige Geest. Amen. ! Et, accepta benedictione, osculatur manum Celebrantis: et cum aliis Ministris, incenso et luminaribus accedens ad locum Evangelii, stans junctis manibus, dicit: D. De Heer zij met u. M. En met uw geest. ! Et pronuntians: Sequéntia sancti Evangélii secúndum N., sive Inítium, pollice dexteræ manus signat librum in principio Evangelii, quod est lecturus, deinde seipsum in fronte, ore et pectore: et dum Ministri respondent Glória tibi, Dómine, incensat ter librum, postea prosequitur Evangelium junctis manibus. Quo finito, Subdiaconus defert librum Sacerdoti, qui osculatur Evangelium, dicens: v. Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Mattheüs R. Eer zij U, o Heer. !Matt, 28. 1-7 Na afloop van de sabbath, bij het aanbreken van de eerste dag der week, gingen Maria Magdalena en de andere Maria het graf bezoeken. En plotseling ontstond er een hevige aardbeving; want een engel des Heren daalde van de hemel neer; hij trad nader, wentelde de steen af en ging er op zitten. Zijn verschijning was gelijk aan de bliksem, en zijn kleed was als sneeuw. De wachters geraakten buiten zichzelf van angst voor hem, en werden als doden. Maar de engel nam het woord, en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, die gekruisigd is; Hij is niet meer hier; want Hij is verrezen, zoals Hij gezegd heeft. Komt en ziet de plaats, waar men de Heer had neergelegd. Gaat nu ijlings heen, en zegt aan zijn leerlingen, dat Hij verrezen is; en ziet, Hij gaat weer voor u uit naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het u gezegd. R. Lof zij U, o Christus. S. Moge door de woorden van het Evangelie onze zonden gedelgd worden. _ _ ! Er is geen Credo en geen antifoon bij de Offerande. &DominusVobiscum r. Laat ons bidden. ! Ad Lavabo dicitur Glória Patri. ! Indien het een plechtige Mis is, overhandigt de diaken daarna de pateen met de hostie aan de celebrant; anders neemt de priester zelf de pateen met de hostie, die hij opdraagt, terwijl hij zegt: v. Aanvaard, heilige Vader, almachtige eeuwige God, deze smetteloze offergave, die ik, uw onwaardige dienaar, opdraag aan U, mijn levende en ware God, voor mijn talloze zonden, beledigingen en nalatigheden, en voor alle aanwezigen, maar ook voor alle gelovige Christenen, levenden zowel als doden, opdat hij mijn en hun zaligheid ten goede kome ten eeuwigen leven. Amen. _ _ ! De diaken doet wijn en de subdiaken water in de kelk. Als de Mis zonder diaken en subdiaken wordt gevierd, schenkt de priester beide in en met een kruisteken zegent hij het water dat in de kelk gemengd zal worden, terwijl hij zegt: v. God, + Gij hebt de waardigheid van de menselijke natuur op wonderbare wijze geschapen en nog wondervoller weer hersteld; geef ons, door het geheim van dit water en deze wijn deel aan de godheid van Hem, die zich gewaardigd heeft onze mensheid te delen, Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer: die met U leeft en heerst in eenheid van de Heilige Geest, God: door alle eeuwen der eeuwen. Amen. _ _ ! Daarna neemt hij de kelk en draagt deze op, terwijl hij zegt: v. Wij dragen U op, Heer, de kelk van het heil en smeken daarbij uw goedertierenheid, dat hij in zoete geur mag opstijgen tot voor het oog van uw goddelijke majesteit, tot heil van ons en de gehele wereld. Amen. ! Vervolgens maakt hij een kruisteken met de kelk, plaatst deze op het corporale en bedekt hem met de palla; daarna zegt hij, met de handen tegen elkaar op het altaar en enigszins gebogen: v. Neem ons aan, o Heer, om onze geest van nederigheid en ons vermorzeld hart en moge ons offer heden zo voor uw ogen voltrokken worden, dat het U aangenaam is, Heer God. ! Hij richt zich op, strekt zijn handen uit en voegt de uitgestrekte handen in de hoogte samen. Tegelijk slaat hij de ogen ten hemel, slaat ze direct weer neer en zegt: v. Kom, Heiligmaker, almachtige, eeuwige God, + en zegen dit offer, uw heilige Naam bereid. _ _ !!Incense ! Postea, si sollemniter celebrat, benedicit incensum, dicens: v. Moge de Heer door de voorspraak van de heilige aartsengel Michaël, die staat aan de rechterzijde van het reukaltaar, en van al zijn uitverkorenen, deze wierook zegenen + en als een zoete geur aanvaarden. Door Christus, onze Heer. Amen. ! Et, accepto thuribulo a Diacono, incensat Oblata, modo in Rubricis generalibus præscripto, dicens: v. Dat deze wierook, die door U is gezegend, tot U opstijge, o Heer, en dat uw barmhartigheid over ons nederdale. ! Deinde incensat Altare, dicens: !Ps. 140, 2-4. v. Laat mijn gebed, o Heer, als een reukoffer voor U opstijgen, laat het opheffen van mijn handen als een avondoffer zijn. Stel, Heer, een wacht voor mijn mond en een post voor de deur van mijn lippen, opdat mijn hart zich niet nijge tot boze woorden om verontschuldigingen te zoeken voor het kwaad. ! Dum reddit thuribulum Diacono, dicit: v. De Heer ontsteke in ons het vuur zijner minne en de vlam van eeuwige liefde. Amen. ! Postea incensatur Sacerdos a Diacono, deinde alii per ordinem. _ _ ! Intussen wast de priester zijn handen, terwijl hij zegt: !Ps. 25, 6-12. v. In onschuld was ik mijn handen en ga rond uw altaar, o Heer. Om openlijk uw lof te verkondigen en al uw wonderen te verhalen. Heer, ik heb lief het verblijf van uw huis en de woontent van uw heerlijkheid. Ruk mijn ziel niet weg met de zondaars noch mijn leven met bloeddorstige mannen; Aan wier handen de misdaad kleeft en wier rechterhand met geschenken gevuld is. Ik echter wandel in onschuld: red mij en wees mij genadig! Mijn voet staat op effen baan; ik zal de Heer in de vergadering loven. V. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. R. Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen _ _ ! Enigszins voorovergebogen midden voor het altaar, terwijl de handen tegen elkaar op het altaar rusten, zegt hij vervolgens: v. Aanvaard, heilige Drieëenheid, deze offerande, die wij U opdragen ter gedachtenis van het lijden, de verrijzenis en de hemelvaart van onze Heer Jezus Christus, en tere ere van de heilige Maria, altijd Maagd, en van de heilige Johannes de Doper, en van de heilige apostelen Petrus en Paulus en van deze - wier relikwieën in dit altaar rusten - en van alle heiligen, opdat hij hun tot eer en ons tot heil strekke, en dat zij, wier gedachtenis wij vieren op aarde, voor ons ten beste spreken in de hemel. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen. _ _ ! Daarna kust hij het altaar en, gekeerd naar het volk, strekt hij de handen uit, voegt ze samen en zegt hardop maar niet te luid: S. Bidt, broeders, dat mijn en uw offerande welgevallig mag zijn aan God, de almachtige Vader. ! De misdienaar ofwel de omstaanders antwoorden of anders de priester zelf: M. Moge de Heer het offer uit uw handen aanvaarden tot lof en eer van zijn Naam en ook tot voordeel van ons en geheel zijn heilige Kerk. ! De priester zegt met zachte stem: S. Amen. _ ! Vervolgens strekt hij de handen uit en laat hierop direct zonder het 'Oremus' de secreta volgen. !Secreta v. Aanvaard, vragen wij U, Heer, met de opdracht van onze gaven, de gebeden van uw volk, opdat ze, in de Paasgeheimen geheiligd, ons onder uw inwerking tot een heilmiddel mogen strekken voor de eeuwigheid. $Per Dominum _ _ !! Præfatio ! Aan het einde bij de conclusio zegt hij met luide stem 'Per omnia sæcula sæculorum' met de prefatie. Hij begint de prefatie met de handen aan weerszijde op het altaar. Daarna heft hij ze enigszins op, terwijl hij zegt: 'Sursum corda'. Hij voegt ze tegen elkaar vóór de borst, en buigt het hoofd bij de woorden: 'Grátias agámus Dómino, Deo nostro'. Dan strekt hij de handen uit en houdt ze uitgestrekt tot aan het einde van de prefatie; hierna vouwt hij ze weer samen en gebogen zegt hij: 'Sanctus'. En wanneer hij zegt: 'Benedíctus, qui venit', bekruist hij zich van het voorhoofd tot de borst. V. De Heer zij met u. R. En met uw geest. V. Hoog de harten. R. Wij hebben ze tot de Heer verheven. V. Laten wij de Heer, onze God, danken. R. Dat is passend en rechtvaardig. _ ! Præfatio paschalis v. Waarlijk passend en rechtvaardig is het, billijk en heilzaam, dat wij U altijd, maar vooral op deze dag groter lof bieden, nu ons Paaslam Christus geslacht is. Hij toch is het ware Lam, dat de zonden van de wereld heeft weggenomen en door zijn dood onze dood vernietigd en ons leven door zijn verrijzenis vernieuwd heeft. Daarom ook zingen wij met de Engelen en de Aartsengelen, met de Tronen en de Heerschappijen en met al de hemelse heerscharen een lofzang tot uw verheerlijking, zonder ophouden zeggende: _ v. Heilig, heilig, heilig, God der heerscharen. Hemel en aarde zijn vol van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend, + die komt in de Naam des Heren. Hosanna in den hoge. _ _ !! Canon v. Wij bidden en smeken U dan ootmoedig, goedertierenste Vader, door Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, te aanvaarden en te zegenen deze gaven, + deze geschenken, + deze heilige, smetteloze offers, + die wij U in de eerste plaats opdragen voor uw heilige katholieke Kerk, opdat Gij haar over de gehele wereld vrede wilt schenken, behoeden, in eenheid bewaren en besturen tezamen met uw dienaar, onze Paus N., en onze Bisschop N., en alle rechtgelovige bisschoppen en belijders van het geloof der apostelen. _ _ ! Commemoratio pro vivis v. Gedenk, o Heer, uw dienaren en dienaressen N. en N., en alle aanwezigen, die hun geloof in U bewezen hebben en wier toewijding Gij kent, voor wie wij U dit offer van lof opdragen, en die het met ons opdragen voor zich zelf en al de hunnen, voor de redding van hun zielen, voor hun welzijn en behoud, en zo brengen zij hun offergaven aan U, eeuwige, levende en ware God. _ _ ! Communicantes v. Wij vragen U dit in vereniging met uw heiligen en de hoogheilige nacht vierend van de Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus, naar het vlees; maar ook de gedachtenis erend vooreerst van de roemrijke Maria, altijd Maagd, en Moeder van deze God en Heer over ons, Jezus Christus, van de heilige Jozef, bruidegom van de heilige Maagd, en van de heilige apostelen en martelaren Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Johannes, Thomas, Jacobus, Filippus, Bartholomeüs, Mattheüs, Simon en Thaddeüs, Linus, Cletus, Clemens, Xistus, Cornelius, Cyprianus, Laurentius, Chrysogonus, Johannes en Paulus, Cosmas en Damianus en al uw heiligen; en wil ons om hun verdiensten en gebeden in alles de beschuttende steun van uw bescherming schenken. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen. _ _ ! Hanc igitur v. Wij vragen u dan, Heer, aanvaard genadig dit offer van ons, uw dienaren, maar ook van geheel uw gezin; dat wij U ook opdragen voor hen, die Gij hebt willen doen herboren worden uit water en de Heilige Geest, door hun vergiffenis van alle zonden te schenken; vestig in onze dagen uw vrede, wil ons aan de eeuwige veroordeling ontrukken en onder de kudde van uw uitverkorenen rekenen. Door Christus, onze Heer. Amen. _ _ v. Wij vragen U, o God, wil dit offer volledig gezegend, + geldig, + volwaardig, + geestelijk en aanvaardbaar doen zijn, opdat het voor ons het Lichaam + en Bloed + moge worden van uw veelgeliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus. _ _ v. Die daags voor zijn lijden brood nam in zijn heilige en eerbiedwaardige handen, zijn ogen ten hemel opsloeg tot U, God, zijn almachtige Vader, U dankte, het zegende + brak en aan zijn leerlingen gaf met de woorden: Neemt en eet allen hiervan: _ _ ! Terwijl hij de hostie in beide handen houdt tussen duim en wijsvinger, spreekt hij in stilte nauwkeurig en aandachtig de consecratiewoorden uit over de hostie en tevens over alle hosties, indien er meer geconsacreerd moeten worden. _ !!!WANT DIT IS MIJN LICHAAM _ ! Direct na het uitspreken van deze woorden knielt hij en aanbidt hij de geconsacreerde Hostie; hij staat op, toont de Hostie aan het volk, legt haar weer op het corporale, en knielt opnieuw ter aanbidding. De priester doet nu duim en wijsvinger niet meer van elkaar tot aan de ablutie [de reiniging] van de vingers na de communie, tenzij hij de Hostie moet nemen. wait5 _ _ ! Dan neemt hij de palla van de kelk en zegt: v. Op dezelfde wijze nam Hij na het avondmaal deze heerlijke kelk in zijn heilige en eerbiedwaardige handen, dankte U wederom, zegende + hem en gaf hem aan zijn leerlingen, met de woorden: Neemt en drinkt allen hieruit: _ _ ! Hij spreekt de consecratiewoorden uit over de kelk, aandachtig en zonder onderbreking, terwijl hij hem enigszins omhooggeheven houdt. _ !!!WANT DIT IS DE KELK VAN MIJN BLOED, VAN HET NIEUW EN EEUWIG VERBOND, GEHEIM VAN HET GELOOF, DAT VOOR U EN VOOR VELEN VERGOTEN ZAL WORDEN TOT VERGIFFENIS DER ZONDEN wait5 _ ! Na het uitspreken van deze woorden zet hij de kelk weer op het corporale en zegt: v. Zo dikwijls gij dit doen zult, zult gij het doen ter gedachtenis aan Mij. ! Daarbij knielt hij ter aanbidding, staat op, toont de kelk aan het volk, zet hem neer, bedekt hem en knielt opnieuw ter aanbidding. _ _ ! Daarna strekt hij de handen uiteen en zegt: v. Vandaar dan, o Heer, dat wij, uw dienaren, maar ook uw heilig volk, indachtig zijn het lijden van deze Christus, uw Zoon, onze Heer, alsook zijn verrijzenis uit de doden en zijn glorievolle hemelvaart. Uit uw geschenken en gaven dragen wij uw verheven majesteit een zuivere offerande + op, een heilige offerande, + een smetteloze offerande, + het heilig Brood + van het eeuwig leven en de Kelk + van het eeuwig heil. _ _ ! Met uitgestrekte handen gaat hij verder: v. Wil het beschouwen met een genadig en welwillend oog en aanvaarden, zoals Gij de gaven van uw rechtvaardige dienaar Abel hebt willen aanvaarden, en het offer van onze aartsvader Abraham en het heilig offer, de smetteloze offerande, die uw hogepriester Melchisedech U aanbood. _ _ ! Diep gebogen en met de samengevoegde handen rustend op het altaar, zegt hij: v. Wij vragen U nederig, almachtige God, laat dit offer door de handen van uw heilige Engel op uw verheven altaar brengen, onder het oog van uw goddelijke majesteit, opdat wij allen, die door de deelname aan het offer op het altaar, het heilig Lichaam + en Bloed + van uw Zoon zullen nuttigen, de volheid van de hemelse zegening en genade mogen ontvangen. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen. _ _ ! Gedachtenis voor de overledenen v. Gedenk ook, o Heer, uw dienaren en dienaressen N. en N., die ons zijn voorgegaan met het teken van geloof en in de slaap van vrede rusten. Wij bidden U, Heer, hun en allen die in Christus rusten, de plaats van verkwikking, licht en vrede te geven. Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen. _ _ ! Hij klopt zich met de rechterhand op de borst en verheft zijn stem enigszins bij de woorden: v. Wil ook ons, uw zondige dienaren, die op uw rijke barmhartigheid vertrouwen, enig deel en gemeenschap geven met uw heilige apostelen en martelaren: Johannes, Stefanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia en al uw heiligen; laat ons in hun gezelschap toe, niet op grond van onze verdiensten, maar om wille van uw barmhartigheid. Door Christus, onze Heer. _ _ v. Door wie Gij, Heer, dit alles steeds weer als iets goeds voortbrengt, heiligt, + levend maakt, + zegent + en ons schenkt. ! Hij neemt de palla van de kelk, knielt, neemt de Hostie tussen duim en wijsvinger van de rechterhand; en, terwijl hij met linkerhand de kelk vasthoudt, maakt hij met de Hostie driemaal een kruisteken over de kelk van rand tot rand bij de woorden: v. Door Hem + en met Hem + en in Hem + gewordt U, God, almachtige Vader, + in eenheid met de Heilige Geest, + ! Elevans parum Calicem cum Hostia, dicit: alle eer en heerlijkheid. ! Hij legt de Hostie weer neer, bedekt de kelk met de palla, knielt, staat op en zegt met verstaanbare stem of zingt: v. Door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen. _ _ !!Preparatio Communionis v. Laten wij bidden. Door heilzame voorschriften aangemaand, en in de goddelijke school gevormd, durven wij zeggen: v. Onze Vader, die in de hemel zijt, uw Naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven, en leid ons niet in bekoring. R. Maar verlos ons van het kwade. S. (in stilte) Amen. _ _ ! Vervolgens neemt hij met de rechterhand de pateen tussen wijs- en middelvinger, laat hem met de rand op het altaar steunen en zegt in stilte: v. Wij vragen U, Heer, verlos ons van alle kwaad uit het verleden, het heden en de toekomst, en schenk ons op voorspraak van de roemrijke, altijd maaagdelijke Moeder van God, Maria, uw heilige apostelen Petrus en Paulus, en Andreas en alle heiligen, genadig uw vrede in onze dagen, opdat wij, met de steun van uw barmhartigheid, ons altijd vrij van zonden mogen houden, en tegen alle onrust beschermd zijn. ! Hij schuift de pateen onder de Hostie, neemt de palla van de kelk, knielt, staat op, neemt de Hostie, houdt haar met beide handen boven de kelk en breekt haar middendoor, terwijl hij zegt: v. Door dezelfde Jezus Christus onze Heer, uw Zoon: ! Hij legt de helft, die hij in de rechterhand houdt, op de pateen. Daarna breekt hij een deeltje af van het deel, dat hij nog in de linkerhand houdt, terwijl hij zegt: die met U leeft en heerst in eenheid met de de Heilige Geest, God. ! De helft die hij in de linkerhand houdt, legt hij bij de helft op de pateen. Het kleine stukje houdt hij met zijn rechterhand boven de kelk die hij met zijn linkerhand vasthoudt bij de nodus onder de cuppa. Daarbij zegt hij met verstaanbare stem of hij zingt: V. Door alle eeuwen der eeuwen. R. Amen. ! Met dat kleine deel maakt hij driemaal een kruisteken over de kelk, terwijl hij zegt: v. De vrede des Heren zij altijd met u. R. En met uw geest. ! De vredeskus wordt niet gegeven. _ _ ! Hij laat het kleine stukje in de kelk vallen, terwijl hij in stilte zegt: v. Deze vermenging en heiliging van het Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus moge ons, die het ontvangen, tot eeuwig leven strekken. Amen. _ _ ! Geen Agnus Dei en geen gebed voor de vrede. v. Heer Jezus Christus, Zoon van de levende God, Gij hebt volgens de wil van de Vader onder medewerking van de Heilige Geest, door uw dood de wereld het leven geschonken; bevrijd mij door dit, uw heilig Lichaam en Bloed, van al mijn zonden en van alle kwaad, doe mij altijd trouw zijn aan uw bevelen, en laat mij nooit van U gescheiden worden. Die met dezelfde God de Vader en de Heilige Geest leeft en heerst, God, in de eeuwen der eeuwen. Amen. _ _ v. Moge de nuttiging van uw Lichaam, Heer Jezus Christus, dat ik, onwaardige, durf te ontvangen, voor mij geen vonnis en oordeel betekenen, maar overeenkomstig uw goedheid mij bescherming bieden naar ziel en lichaam en mij een middel ter verbetering zijn. Die leeft en heerst met God de Vader, in eenheid met de Heilige Geest, God: door alle eeuwen der eeuwen. Amen. _ _ ! Hij knielt, staat op en zegt: v. Het hemels brood zal ik nemen en de naam des Heren aanroepen. ! Een weinig gebogen neemt hij vervolgens beide delen van de Hostie tussen duim en wijsvinger van de linkerhand. Hij schuift de pateen eronder tussen wijs- en middelvinger van de linkerhand. Met de rechterhand klopt hij zich driemaal op de borst en zegt driemaal eerbiedig en nederig, terwijl hij zijn stem enigszins verheft: V. Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts een woord en mijn ziel zal gezond worden. V. Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts een woord en mijn ziel zal gezond worden. V. Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts een woord en mijn ziel zal gezond worden. _ _ ! Met de rechterhand bekruist hij zich daarna met de Hostie boven de pateen en zegt: v. Het Lichaam van onze Heer Jezus Christus moge mijn ziel bewaren voor het eeuwig leven. Amen. ! Hij buigt voorover en nuttigt eerbiedig de beide delen van de Hostie, Na de nuttiging legt hij de pateen op het corporale, richt zich op, voegt de handen samen en blijft een tijdje in stilte het Allerheiligst Sacrament overwegen. _ _ ! Vervolgens neemt hij de palla van de kelk, knielt, verzamelt de partikels, als die er zijn, veegt de pateen af boven de kelk en zegt intussen: v. Wat zal ik de Heer wedergeven voor alles wat Hij mij schonk? De kelk des heils zal ik opheffen en de naam des Heren aanroepen. Onder lofzangen zal ik de Heer aanroepen en ik zal van mijn vijanden bevrijd zijn. ! Hij neemt de kelk met de rechterhand, bekruist er zich mee, en zegt: v. Het Bloed van onze Heer Jezus Christus moge mijn ziel bewaren voor het eeuwig leven. Amen. ! En terwijl hij met de linkerhand de pateen onder de kelk houdt, nuttigt hij eerbiedig al het Bloed samen met het kleine deel van de Hostie. Na de nuttiging geeft hij de communie aan de eventuele communicanten, voordat hij zichzelf [zijn mond] purificeert, _ _ !!Communio Populi wait16 Ziel van Christus, heilig mij. Lichaam van Christus, red mij. Bloed van Christus, bedwelm mij. Water van Christus' zijde, was mij. Passie van Christus, versterk mij. O goede Jezus, hoor mij. Verberg mijn in uw wonden. Laat mij niet van u gescheiden worden. Bescherm mij tegen de kwade vijand. Roep mij op het uur van mijn dood, en verzoek mij naar u toe te komen, zodat ik u kan prijzen met uw heiligen. In de eeuwen der eeuwen. Amen. _ _ ! Vervolgens zegt hij: v. Mogen wij in een zuiver hart ontvangen, wat wij met de mond nuttigden, en moge de gave in dit leven ons een heilmiddel worden voor het eeuwige. ! Intussen reikt hij de kelk aan de misdienaar die er een weinig wijn in giet, waarmee hij zichzelf [zijn mond] purificeert; dan vervolgt hij: v. Moge uw Lichaam, dat ik genuttigd heb, o Heer, een vast verblijf in mij vinden; en laat in mij geen smet van zonden over, nu de zuivere en heilige Sacramenten mij hebben verkwikt. Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen. ! Hij wast zijn vingers, droogt ze af en nuttigt de ablutie; hij veegt zijn mond af en droogt de kelk, die hij na het toevouwen van het corporale bedekt en op het altaar plaatst zoals voorheen. Dan vervolgt hij de Mis. _ _ !! Pro Laudibus ! Post sumptionem Sacramenti, distributio Communionis, purificatio et ablutio fiunt more solito; deinde pro LAUDIBUS dominicæ Resurrectionis in choro cantatur antiphona: Ant. Alleluia, alleluia, alleluia. !Psalmus 150 ~(150:1) Looft de Heer in zijn heiligdom,* looft Hem in zijn verheven uitspansel. ~(150:2) Looft Hem om zijn grootse werken, * looft Hem om zijn ontzaglijke majesteit. ~(150:3) Looft Hem met bazuingeschal, * looft Hem op harp en citer. ~(150:4) Looft Hem met pauk en koor, * looft Hem met snarenspel en fluit. ~(150:5) Looft Hem met klinkende cymbalen, looft Hem met het gekletter van bekkens, * alles, wat adem heeft, loof de Heer. V. Eer aan de Vader en de Zoon * en de Heilige Geest. R. Zoals het was in het begin, en nu en altijd, * en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ant. Alleluia, alleluia, alleluia. _ _ ! Capitulum, hymnus et versus non dicuntur, sed statim celebrans in cantu incipit antiphonam ad Benedíctus. Ant. Zeer vroeg, op de eerste dag der week, toen de zon reeds was opgegaan, kwamen ze bij het graf, alleluia. ! Deinde cantatur Benedíctus, cum Glória Patri in fine, et fit incensatio, ut alias in Laudibus. ! Benedictus r. Geprezen zij de Heer, + de God van Israël, * want Hij heeft zijn volk bezocht en verlost, r. Een hoorn van heil voor ons verheven, * in het huis van David, zijn dienstknecht. r. Zoals Hij beloofde door de mond van zijn heiligen, * zijn profeten, die leefden in oude tijden: r. Ons te bevrijden van onze vijanden * en uit de hand van allen, die ons haten; r. Om zich te ontfermen over onze vaderen, * en zijn heilig Verbond te gedenken: r. De eed, die Hij zwoer aan Abraham, onze vader: * ons te zullen verlenen, r. Dat wij, uit de hand van onze vijanden verlost, * Hem zonder vrees zouden dienen, r. In heiligheid en gerechtigheid voor zijn aanschijn * al onze dagen. r. En gij, kind, profeet des Allerhoogsten zult gij genoemd worden, * want gij zult uitgaan vóór 's Heren aanschijn om zijn wegen te bereiden. r. Om aan zijn volk te geven de kennis van het heil * in de vergeving van zijn zonden, r. Dank zij de tedere ontferming van onze God, * die de Dageraad ons uit den hoge zal brengen, r. Om te verlichten, die in duisternis en in de schaduw des doods zijn gezeten, * om onze schreden te leiden naar de weg van de vrede. r. Eer aan de Vader en de Zoon * en de Heilige Geest. r. Zoals het was in het begin, en nu en altijd, * en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ant. Zeer vroeg, op de eerste dag der week, toen de zon reeds was opgegaan, kwamen ze bij het graf, alleluia. _ _ ! Repetita antiphona, celebrans dicit more solito: ! Postcommunio seu oratio &DominusVobiscum v. Laat ons bidden. Stort in ons, o Heer, de Geest van uw liefde, om hen, die Gij met de Paasgeheimen verzadigd hebt, door uw liefde één van geest te maken. $Per Dominum eiusdem _ _ !!Conclusio V. Gaat, de Mis is ten einde, alleluia, alleluia. R. Gode zij dank, alleluia, alleluia. v. Moge, o Heilige Drieëenheid, de hulde van mijn dienstwerk U behagen en laat het offer, dat ik, onwaardige, voor uw majesteit heb opgedragen, U welgevallig zijn en mij, en allen, voor wie ik het heb opgedragen, door uw barmhartigheid verzoening bereiden. Door Christus onze Heer. Amen. ! Deinde osculatur Altare: et elevatis oculis, extendens, elevans et jungens manus, caputque Cruci inclínans, dicit: v. U zegene de almachtige God, de ! et versus ad populum, semel tantum benedícens, etiam in Missis sollemnibus; In Missa Pontificali ter benedicitur, ut in Pontificali habetur. Deinde prosequitur: v. Vader, de Zoon, + en de heilige Geest. R. Amen. ! Omisso ultimo Evangelio, omnes revertuntur in sacristiam. ! Si contingat in hac solemni Vigilia Ordines quoque conferri, Pontifex ultimam admonitionem (cum impositione sic dicti « pensi »), quæ iuxta Pontificale romanum post benedictionem pontificalem et ante ultimum Evangelium locum habet, hac nocte eidem benedictioni pontificali præmittat. ! Sacerdotes, qui Missam Vigiliæ paschalis celebrant post mediam noctem, possunt ipso dominico die Resurrectionis Missam litare, atque etiam, si indultum habeatur, bis aut ter. Locorum Ordinarii vero, si eandem Vigiliam paschalem celebraverint, possunt, sed non tenentur, Missam solemnem ipso die Paschatis litare.