[Officium] Sabbato infra Hebdomadam Passionis [Rule] no Gloria Suffragium=Ecclesiæ,Papa;; Prefatio=Quad5 Super popul [Introitus] @Tempora/Quad5-5Feria [Oratio] Wij vragen U, Heer, laat het U toegewijde volk steeds vuriger worden in liefde en godsvrucht, opdat het, door de heilige handelingen onderwezen, met rijker gaven begiftigd wordt, naarmate het meer aan uw Majesteit behaagt. $Per Dominum [Lectio] Lezing uit de Profeet Jeremias !Jer 18:18-23 In die dagen spraken de goddeloze Joden tot elkander: Komt, laten wij plannen smeden tegen die rechtvaardige; want de Wet blijft bij de priesters, en de raad blijft bij de wijzen en de godsspraak bij de profeet. Komt, laten wij hem treffen met onze tong en geen acht slaan op al zijn woorden. Heer, zie op mij neer; en hoor de stem van mijn vijanden. Vergeldt men dan goed met kwaad, dat zij een kuil graven voor mijn leven? Wees indachtig, hoe ik voor uw aanschijn stond, om ten beste te spreken voor hen, en uw toorn van hen af te wenden. Geef daarom hun kinderen aan de honger prijs, en lever hen over in de macht van het zwaard. Dat hun vrouwen kinderloos worden of weduwe; laat haar mannen omkomen door de dood, en hun jongelingen vallen door het zwaard in de krijg. Geweeklaag stijge er op uit hun huizen, doordat Gij plotseling de rover over hen brengt. Want zij groeven een kuil om mij te vangen, en strikken verborgen zij voor mijn voeten. Gij toch, Heer, kent al hun moorddadige plannen tegen mij; vergeef hun die misdaad niet; en laat hun zonden niet worden uitgewist voor uw ogen. Laat hen voor uw ogen ten val komen, vernietig hen op de dag van uw gramschap. Gij, Heer, onze God. [Graduale] !Ps 34:20, 22 Mijn vijanden spraken mij woorden van vrede toe, maar in hun toorn kwelden zij mij. V. Heer, Gij hebt het gezien; zwijg toch niet. Verwijder U niet van mij. [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Johannes !Joann 12:10-36 In die tijd besloten de opperpriesters om ook Lazarus te doden; want om zijnentwil vielen er velen van de Joden af en geloofden in Jezus. De volgende dag hoorde de grote menigte, die naar het feest gekomen was, dat Jezus op weg was naar Jeruzalem; en zij namen palmtakken, en trokken Hem tegemoet en riepen: Hosanna! gezegend Hij, die komt in de Naam des Heren, de Koning van Israël. En Jezus vond een jonge ezel en ging er op zitten, zoals er geschreven staat: “Vrees niet, gij dochter van Sion; zie, uw koning komt, gezeten op een ezelsveulen.” Zijn leerlingen begrepen dit eerst niet; maar toen Jezus verheerlijkt was, toen herinnerden zij zich, dat er zo over Hem geschreven stond, en dat zij zo voor Hem gedaan hadden. Al het volk nu, dat bij Hem was, toen Hij Lazarus uit het graf riep en opwekte uit de doden, bleef daarvan verhalen. Daarom ging dan ook de menigte Hem tegemoet, omdat zij gehoord hadden, dat Hij dit wonder had verricht. De farizeën zeiden dan tot elkander: Ziet gij, dat wij niets verder komen? Zie, heel de wereld loopt achter Hem aan. Onder degenen nu, die naar het feest gekomen waren om te bidden, bevonden zich ook enige heidenen. En deze kwamen bij Filippus, die uit Bethsaida van Galilea afkomstig was, en verzochten hem: Heer, wij zouden Jezus graag spreken. Filippus ging het aan Andreas zeggen; en Andreas en Filippus deelden het weer aan Jezus mede. En Jezus antwoordde hun en zeide: Het uur is gekomen, dat de Mensenzoon gaat verheerlijkt worden. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij alleen; maar als zij sterft, draagt zij rijke vrucht. Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen; en wie zijn leven hier op deze wereld haat, bewaart het voor een eeuwig leven. Als iemand mijn dienaar is, moet hij Mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient, zal mijn Vader hem eren. Nu is mijn ziel ontsteld, en wat zal Ik zeggen? Vader, red Mij uit dit uur! Maar daarom juist ben Ik in dit uur gekomen. Vader, verheerlijk uw Naam! Toen klonk er een stem uit de hemel: Ik heb Hem reeds verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken. De aanwezige menigte nu, die dat hoorde, zeide, dat het een donderslag geweest was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken. Jezus hernam en zeide: Niet om mijnentwil heeft die stem geklonken, maar om wille van u. Nu is het oordeel voor de wereld gekomen; nu zal de vorst dezer wereld buitengeworpen worden. En als Ik van de aarde omhooggeheven ben, zal Ik alles tot Mij trekken. [Dit zeide Hij, doelend op de dood, die Hij zou sterven.] De menigte antwoordde Hem: Wij hebben uit de Wet vernomen, dat de Christus blijft in eeuwigheid; hoe kunt Gij dan zeggen: De Mensenzoon moet omhooggeheven worden? Wie is dan die Mensenzoon? Toen zeide Jezus hun: Nog een korte tijd hebt gij het licht bij u. Wandelt toch, zolang gij het licht nog hebt, opdat de duisternis u niet overvalt. Want wie in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heen gaat. Gelooft in het licht, zolang gij het licht hebt, om aldus kinderen van het licht te zijn. Zo sprak Jezus. Toen ging Hij heen en verborg Zich voor hen. [Offertorium] @Tempora/Quad5-5Feria [Secreta] Wij vragen U, Heer, neem genadig van ons weg alle schuld en gevaar, nu Gij ons laat delen in zo'n groot geheim. $Per Dominum [Communio] @Tempora/Quad5-5Feria [Postcommunio] Nu wij ons aan de rijkdommen van uw goddelijke gaven verzadigd hebben, vragen wij U, Heer, onze God, dat wij steeds mogen leven in de kracht van deze deelname. $Per Dominum [Super populum] !Oratio super populum v. Laat ons bidden. v. Buigt nederig uw hoofd voor God. v. Wij vragen U, Heer, laat uw krachtige hand het volk, dat tot U smeekt, beschermen. Zuiver het en wijs het in uw goedheid de weg, opdat het door uw troost in dit leven op de weg naar het toekomstig geluk vooruit mag gaan. $Per Dominum