[Officium] Feria Quarta infra Hebdomadam Passionis [Rule] no Gloria Suffragium=Ecclesiæ,Papa;; Prefatio=Quad5 Super popul [Introitus] !Ps 17:48-49 v. Gij zijt mijn Redder uit de macht van de grimmige heidenen. Gij hebt mij verheven boven hen, die tegen mij opstonden. Gij hebt mij ontrukt, o Heer, aan de geweldenaar. !Ps 17:2-3 Ik heb U lief, o Heer, mijn sterkte. De Heer is mijn kracht, mijn toevlucht en mijn Redder. v. Gij zijt mijn Redder uit de macht van de grimmige heidenen. Gij hebt mij verheven boven hen, die tegen mij opstonden. Gij hebt mij ontrukt, o Heer, aan de geweldenaar. [Oratio] Nu wij ons in deze vasten geheiligd hebben, verlicht nu God, die vol erbarmen zijt, de harten van uw gelovigen. Leen welwillend het oor aan hen, die tot U smeken, zoals Gij hun ook de liefde tot de vroomheid schenkt. $Per Dominum [Lectio] Lezing uit het Boek Leviticus !Lev 19:1-2, 11-19, 25 In die dagen sprak de Heer tot Mozes: Richt het woord tot geheel de menigte der kinderen van Israël en zeg hun: Ik ben de Heer, uw God. Gij zult niet stelen; gij zult niet liegen, en niemand zal zijn naaste bedriegen. Gij zult geen valse eed doen bij mijn Naam, en de Naam van uw God niet onteren, Ik ben de Heer. Gij zult uw naaste geen onrecht aandoen, noch met geweld hem verdrukken. Het loon van uw arbeider zult gij niet bij u houden tot de volgende morgen. Gij zult een dove niet beschimpen en voor een blinde geen struikelblok leggen; maar gij zult de Heer, uw God, vrezen; want Ik ben de Heer. Gij zult geen onrecht bedrijven, en geen onrechtvaardig oordeel spreken. Gij zult de arme niet voortrekken en de rijke niet ontzien. Spreek rechtvaardig recht over uw naaste. Maak u niet schuldig aan laster en kwaadspreken onder het volk. Sta uw naaste niet naar het leven. Ik ben de Heer. Gij moogt uw broeder niet haten in uw hart; maar wijs hem openlijk terecht, om geen zonde op u te laden om zijnentwil. Wees niet bedacht op wraak, en blijf niet denken aan het onrecht van uw medeburgers. Gij zult uw naaste liefhebben, zoals u zelf. Ik ben de Heer. Onderhoudt mijn wetten. Want Ik ben de Heer, uw God. [Graduale] !Ps 29:2-4 Luide wil ik U prijzen, o Heer, want Gij hebt mij gered en liet mijn vijanden niet over mij juichen. V. Heer, mijn God, ik riep tot U en Gij hebt mij genezen. Heer, Gij hebt mij uit het dodenrijk teruggevoerd, mij gered uit het midden van hen, die ten grave dalen. _ !Tractus !Ps 102:10 Heer, behandel ons niet naar onze zonden, die wij bedreven. Vergeld ons niet naar onze schuld. !Ps 78:8-9 Ach, Heer, denk toch niet meer aan onze vroegere zonden. Moge uw barmhartigheid ons spoedig tegemoet treden, want wij zijn ellendig bovenmate. (Hier maakt men een kniebuiging.) V. Help ons, o God, onze Redder. Verlos ons, Heer, om de eer van uw Naam. Om wille van uw Naam, vergeef ons onze zonden. [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Johannes !Joann 10:22-38 In die tijd vierde men in Jeruzalem het feest van Tempelwijding. En het was winter. En Jezus liep heen en weer in de tempel, in de zuilengang van Salomon. De Joden dan omringden Hem en vroegen Hem: Hoelang houdt Gij ons nog in spanning? Als Gij de Christus zijt, zeg het ons dan ronduit. Jezus antwoordde hun: Als Ik het u zeg, gelooft gij toch niet. De werken, die Ik verricht in de naam van mijn Vader, zij leggen getuigenis van Mij af: maar gij gelooft niet, omdat gij niet tot mijn schapen behoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem; en Ik ken ze, en zij volgen Mij; en Ik geef hun eeuwig leven; en in eeuwigheid zullen zij niet verloren gaan, en niemand zal ze ontrukken aan mijn hand. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, is groter dan alles; en niemand is bij machte iets te ontrukken aan de hand van mijn Vader. Ik en de Vader zijn één. Toen grepen de Joden stenen op, om Hem te stenigen. Jezus richtte Zich wederom tot hen: Veel goede daden heb Ik u getoond vanwege mijn Vader; om welke van die daden wilt gij Mij stenigen? De Joden antwoordden Hem: Niet om een goede daad willen wij U stenigen, maar om de godslastering, omdat Gij, die slechts een mens zijt, U zelf maakt tot God. Jezus gaf hun ten antwoord: Staat er in uw Wet niet geschreven: “Ik zeg: gij zijt goden”? Als dus degenen, tot wie dat woord van God gericht is, god genoemd worden, en de Schrift toch niet kan falen, hoe zegt gij dan van Hem, die de Vader gezalfd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God? - omdat Ik zeide: Ik ben de Zoon van God. Als Ik niet de werken van mijn Vader doe, schenk Mij dan geen geloof. Maar als Ik ze wél doe, en als gij dan niet wilt geloven aan Mij, schenkt dan geloof aan de werken, om te erkennen en te geloven, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader. [Offertorium] !Ps 58:2 Verlos mij, mijn God, van mijn vijanden en ontruk mij aan hen, die tegen mij opstaan, o Heer. [Secreta] Sta toe, goedertieren God, dat wij U in oprechte onderdanigheid dit zoen- en lofoffer opdragen. $Per Dominum [Communio] !Ps 25:6-7 Met de onschuldigen was ik mijn handen en treed rondom uw altaar, o Heer, om de lofzang aan U te aanhoren en te verhalen al uw wonderwerken. [Postcommunio] Nu wij de zegening van uw hemelse gaven ontvangen hebben, bidden wij U ootmoedig, almachtige God, dat deze ons een bron van genade en zaligheid mogen wezen. $Per Dominum [Super populum] !Oratio super populum v. Laat ons bidden. v. Buigt nederig uw hoofd voor God. v. Almachtige God, luister naar ons smeken en laat in uw goedheid uw barmhartigheid als altijd zijn uitwerking doen gevoelen in hen, die Gij vol vertrouwen op uw liefde laat hopen. $Per Dominum