[Officium] Feria Secunda infra Hebdomadam III in Quadragesima [Rule] no Gloria Suffragium=Sanctorum;Vivis;; Super popul [Introitus] !Ps 55:5 v. Het woord van God wil ik prijzen, de beloften des Heren verkondigen. Op God zal ik vertrouwen. Neen, ik zal niet vrezen. Wat kan een mens mij aandoen? !Ps 55:2 Ontferm U over mij, o God, want de mensen treden mij onder de voet, al maar door bestrijden en kwellen zij mij. &Gloria v. Het woord van God wil ik prijzen, de beloften des Heren verkondigen. Op God zal ik vertrouwen. Neen, ik zal niet vrezen. Wat kan een mens mij aandoen? [Oratio] Wij vragen U, Heer, stort welwillend uw genade in onze harten, opdat wij onze zintuigen van schuldige buitensporigheden afhouden, zoals wij ons ook van lichamelijk voedsel onthouden. $Per Dominum [Lectio] Lezing uit het vierde Boek der Koningen !4 Reg 5:1-15 In die dagen was Naäman, de krijgsoverste van de koning van Syrië, zeer gezien en hoog geëerd bij zijn meester. Want door hem had de Heer Syrië gered. Hij was een dapper en rijk man, maar melaats. Nu waren er eens in Syrië rovers uitgetrokken en deze hadden uit het land van Israël een jong meisje meegenomen, dat nu in dienst was bij de vrouw van Naäman. En dit meisje zeide eens tot haar meesteres: Was mijn heer maar eens bij de profeet in Samaria geweest; die had hem zeker van zijn melaatsheid genezen. Naäman ging toen naar zijn heer en deelde hem het volgende mede: Dit en dat heeft het meisje uit het land van Israël gezegd. En de koning van Syrië zeide hem: Ga er dan heen; dan zal ik een brief meegeven voor de koning van Israël. Zo ging hij op weg, nam tien talenten zilver mee en zes duizend goudstukken en tien feestklederen; en hij bracht aan de koning van Israël de brief, die aldus luidde: Als gij dit schrijven ontvangt, weet dan, dat ik mijn dienstknecht Naäman tot u zend, opdat gij hem van zijn melaatsheid zoudt genezen. Toen de koning van Israël die brief las, scheurde hij zijn klederen en sprak: Ben ik dan God, dat ik de macht zou hebben over leven en dood, - dat hij iemand tot mij stuurt, om hem van zijn melaatsheid te genezen? Let er eens op, dan zult gij zien, dat hij een of ander voorwendsel tegen mij zoekt. Toen echter Eliseüs, de man Gods, dit vernomen had, namelijk dat de koning van Israël zijn klederen gescheurd had, liet hij hem zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hem bij mij komen; dan zal hij ondervinden, dat er een profeet is in Israël. Naäman kwam dan met zijn paarden en wagens, en hield stil voor de deur van het huis van Eliseüs. En Eliseüs liet hem zeggen: Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan; dan zal uw vlees weer gezond worden en gij zult gereinigd zijn. Verstoord ging Naäman heen en zeide: Ik had gedacht, dat hij bij mij buiten zou komen en daar de naam van de Heer zijn God zou aanroepen; en dat hij met zijn hand mijn vlees zou aanraken, en mij zou genezen. Zijn dan de Abana en de Pharphar, de stromen van Damascus, niet beter dan al het water van Israël, dat ik daarin een bad kan nemen en gereinigd worden? Hij keerde zich dus om en ging verontwaardigd heen. Maar zijn dienaren kwamen bij hem en zeiden hem: Vader, zelfs als de profeet u iets heel moeilijks had voorgeschreven, zoudt gij het zeker hebben moeten doen; hoeveel te meer dan, nu hij u gezegd heeft: Was u en gij zult gereinigd worden. Hij daalde af en waste zich in de Jordaan, tot zevenmaal toe, volgens het woord van de man Gods; en zijn vlees werd weer als dat van een klein kind, en hij werd gereinigd. Toen keerde hij met heel zijn gevolg bij de man Gods terug, ging voor hem staan en zeide: Nu weet ik waarlijk, dat er geen God is op heel de aarde, dan alleen in Israël. [Graduale] !Ps 55:9, 2 O God, ik heb U mijn leven bekend gemaakt, Gij hebt U mijn tranen voor ogen gesteld. V. Ontferm U over mij, o God, want de mensen treden mij onder de voet, al maar door bestrijden en kwellen zij mij. _ !Tractus !Ps 102:10 Heer, behandel ons niet naar onze zonden, die wij bedreven. Vergeld ons niet naar onze schuld. !Ps 78:8-9 Ach, Heer, denk toch niet meer aan onze vroegere zonden. Moge uw barmhartigheid ons spoedig tegemoet treden, want wij zijn ellendig bovenmate. (Hier maakt men een kniebuiging.) V. Help ons, o God, onze Redder. Verlos ons, Heer, om de eer van uw Naam. Om wille van uw Naam, vergeef ons onze zonden. [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Lucas !Luc 4:23-30 In die tijd sprak Jezus tot de farizeën: Ongetwijfeld past gij op Mij dit spreekwoord toe: Geneesheer, genees u zelf! Al wat, naar wij hoorden, in Capharnaüm gebeurd is, doe dat ook hier in uw vaderstad. Maar Hij ging voort: Voorwaar Ik zeg u: geen profeet wordt in zijn eigen vaderland erkend. Voorwaar Ik zeg u: er waren in de dagen van Elias vele weduwen in Israël, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef, en er in het land van Israël een vreselijke hongersnood ontstond; en toch werd Elias tot geen van hen gezonden, maar tot een weduwe te Sarephta in het land van Sidon. En ten tijde van de profeet Eliseüs waren er vele melaatsen in Israël; en toch werd er geen van hen genezen, maar wel Naäman, de Syriër. En allen, die in de synagoge waren, werden zeer vertoornd, toen zij dat hoorden. En zij stonden op en dreven Hem buiten de stad; daar brachten zij Hem naar de rand van de berg, waarop hun stad gebouwd was, om Hem naar beneden te werpen. Maar Hij ging midden door hen heen en vertrok. [Offertorium] !Ps 54:2-3 Verhoor mijn gebed, o God, en wend U niet af van mijn smeken. Geef acht op mij en verhoor mij. [Secreta] Heer, maak Gij van de gave, die wij, uw dienaren, U opdragen, een sacrament van onze verlossing. $Per Dominum [Communio] !Ps 13:7 Wie zal uit Sion voor Israël heil brengen? Als de Heer de ballingschap van zijn volk zal hebben afgewend, dan zal er gejubel zijn in Jacob en vreugde in Israël. [Postcommunio] Wij vragen U, almachtige en goedertieren God, dat wij met een zuiver hart ontvangen wat wij met de mond nuttigen. $Per Dominum [Super populum] !Oratio super populum v. Laat ons bidden. v. Buigt nederig uw hoofd voor God. v. Heer, kom ons in uw barmhartigheid te hulp, opdat wij door uw bescherming aan de gevaren, die ons van onze zonden dreigen, ontrukt mogen worden, en door U bevrijd, zalig mogen worden. $Per Dominum