[Officium] Feria Secunda infra Hebdomadam I in Quadragesima [Rule] no Gloria Suffragium=Sanctorum;Vivis;; Super populum [Introitus] !Ps 122:2 v. Gelijk de ogen van dienaren op de handen van hun meesters, zo zijn onze ogen gericht op de Heer, onze God, totdat Hij zich over ons ontfermt. Ontferm U over ons, o Heer, ontferm U over ons. !Ps 122:1 Ik hef mijn ogen op tot U, die in de hemel woont. &Gloria v. Gelijk de ogen van dienaren op de handen van hun meesters, zo zijn onze ogen gericht op de Heer, onze God, totdat Hij zich over ons ontfermt. Ontferm U over ons, o Heer, ontferm U over ons. [Oratio] Bekeer ons, God, ons heil, en onderricht onze geest in de hemelse wijsheid, opdat de veertigdaagse vasten ons tot voordeel moge strekken. $Per Dominum [Lectio] Lezing uit de Profeet Ezechiël !Ezech 34:11-16 Dit zegt God, de Heer: Zie, Ik ga zelf mijn schapen zoeken en er naar omzien. Zoals een herder omziet naar zijn kudde op de dag, dat zijn schapen om hem heen zijn verstrooid, zo zal Ik omzien naar mijn schapen, en ze bevrijden uit alle plaatsen, waarheen zij op de dag van wolken en duisternis werden verstrooid. Ik zal ze wegvoeren uit de volken, en ze verzamelen uit de landen, en Ik zal ze weer terugvoeren naar haar eigen grond. Ik zal ze weiden op de bergen van Israël, in de dalen en alle bewoonbare streken van het land. Op de weligste weiden zal Ik ze laten grazen, en op de bergtoppen van Israël zal haar weide zijn. Daar zullen zij rusten in het groene gras, of op vette weiden grazen op Israëls bergen. Ik zelf zal mijn schapen weiden, en ze doen rusten, zegt God de Heer. Wat verdwaald is, zal Ik opzoeken, wat verjaagd werd, weer terugvoeren. Wat gewond is, zal Ik verbinden, en het zwakke zal Ik sterk maken. Het vette en krachtige zal Ik bewaken, en ze weiden in rechtvaardigheid. Zo spreekt de almachtige Heer. [Graduale] !Ps 83:10; 83:9 God, onze Beschermer, zie op ons neder, en sla uw ogen op uw dienaren. V. Heer, God der heerscharen, verhoor het gebed van uw dienaren. _ !Tractus !Ps 102:10 Heer, behandel ons niet naar onze zonden, die wij bedreven, vergeld ons niet naar onze schuld. !Ps 78:8-9 Ach, Heer, denk toch niet meer aan onze vroegere zonden. Moge uw barmhartigheid oms spoedig tegemoet treden, want wij zijn ellendig bovenmate. (Hier maakt men een kniebuiging.) V. Help ons, o God, onze Redder. Verlos ons, Heer, om de eer van uw Naam. Om wille van uw Naam, vergeef ons onze zonden. [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Mattheüs !Matt 25:31-46 In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: Als de Mensenzoon verschijnt in zijn majesteit en al zijn engelen met Hem, dan zal Hij plaatsnemen op de troon zijner glorie, en alle volkeren zullen voor Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder scheiding maakt tussen de schapen en de bokken; en de schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand en de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning spreken tot hen, die staan aan zijn rechterhand: Komt, gezegenden mijns Vaders, neemt bezit van het rijk, dat voor u bereid is van de grondvesting der wereld af. Want Ik had honger, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was zonder onderdak, en gij hebt Mij opgenomen; Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik was ziek, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt Mij komen bezoeken. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien, en hebben wij U te eten gegeven; of dorstig, en hebben wij U te drinken gegeven; of wanneer zagen wij U zonder onderdak, en hebben wij U opgenomen; of naakt, en hebben wij U gekleed; of wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis, en hebben wij U bezocht? En de Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar Ik zeg u: zo dikwijls gij het gedaan hebt aan één van deze mijn geringste broeders, hebt gij het gedaan aan Mij. Dan zal Hij ook spreken tot hen, die staan aan zijn linkerhand: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivel en voor zijn engelen. Want Ik had honger, en gij hebt Mij niet te eten gegeven; Ik had dorst, en gij hebt me niet te drinken gegeven; Ik was zonder onderdak, en gij hebt Mij niet opgenomen; Ik was naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; Ik was ziek en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook dezen Hem antwoorden en zeggen: Wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig, of zonder onderdak of naakt, of ziek of in de gevangenis, en hebben wij U niet geholpen? Dan zal Ik hun ten antwoord geven: Voorwaar Ik zeg u: zo dikwijls gij het niet gedaan hebt aan één van deze kleinen, hebt gij het niet gedaan aan Mij. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, de rechtvaardigen echter naar het eeuwige leven. [Offertorium] !Ps 118:18; 118:26; 118:73 Ik zal mijn ogen opheffen en uw wonderwerken gadeslaan, o Heer, opdat Gij mij onderricht in uw gerechtigheid. Geef mij inzicht om uw geboden te kennen. [Secreta] Heilig, Heer, de gaven, die wij U opdragen en zuiver ons van de smetten van onze zonden. $Per Dominum [Communio] !Matt 25:40; 25:34 Voorwaar Ik zeg u: wat gij een van de minsten der mijnen hebt gedaan, hebt ge aan Mij gedaan. Komt, gezegenden van mijn Vader, neemt bezit van het rijk, dat van het begin der wereld voor u is bereid. [Postcommunio] Verzadigd met uw heilsgave, bidden wij U ootmoedig, o Heer, dat wij, die er vol vreugde van geproefd hebben, door de uitwerking ervan vernieuwd mogen worden. $Per Dominum [Super populum] !Oratio super populum v. Laat ons bidden. v. Buigt nederig uw hoofd voor God. v. Wij vragen U, Heer, verbreek de boeien van onze zonden en keer in uw goedheid van ons af wat wij ervoor verdienen. $Per Dominum