[Officium] Feria Quarta in Rogationibus in Vigilia Ascensionis [Officium] (rubrica 196) In Vigilia Ascensionis [Rule] Oratio Dominica Gloria no Credo Suffr=Maria3 [Introitus] @Tempora/Pasc5-0 [Oratio] God, van U gaat alle goed uit. Laat ons, die tot U smeken, op uw ingeving onze geest gericht houden op wat juist is, en onder uw leiding dat ook volbrengen. $Per Dominum [Commemoratio Oratio] (sed non rubrica 1960) !de Rogationibus @Tempora/Pasc5-1t:Oratio [Lectio] Lezing uit de Brief van de heilige Apostel Paulus aan de Ephesiërs !Eph 4:7-13 Broeders, aan ieder van ons is de genade geschonken naar de maat, die Christus heeft toebedeeld. Daarom staat er: “Toen Hij opsteeg naar omhoog, voerde Hij zijn gevangenen mede; aan de mensen deelde Hij zijn gaven uit.” Dat Hij echter is opgestegen, wat betekent het anders dan dat Hij eerst is afgedaald beneden naar de aarde? Hij, die is neergedaald, Hij is het ook, die is opgestegen boven alle hemelen, om alles te vervullen. Hij ook heeft sommigen aangesteld als apostelen, sommigen echter als profeten, anderen weer als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraren, om daardoor de heiligen tot de volmaaktheid te brengen - dus ten behoeve van het dienstwerk, tot opbouw van het lichaam van Christus; tot dat wij allen komen tot de eenheid des geloofs en der kennis van de Zoon van God, tot de volwassen mannelijke staat, tot de volle lengtemaat van Christus. [Graduale] @Tempora/Pasc5-0 [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig vangelie volgens Joannes !Joann 17:1-11 In die tijd hief Jezus zijn ogen ten hemel en sprak: Vader, het uur is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U moge verheerlijken, overeenkomstig de macht, die Gij Hem gegeven hebt over alle vlees, om eeuwig leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. Dit nu is het eeuwig leven, dat men U kent, de enig-ware God, en Hem, die Gij gezonden hebt, Jezus Christus. Ik heb U verheerlijkt op aarde; Ik heb het werk volbracht, dat Gij Mij hebt opgedragen te doen; en nu, Vader, verheerlijk Gij Mij bij U zelf, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, voordat de wereld bestond. Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, en Gij hebt hen gegeven aan Mij, en zij hebben uw woord onderhouden. Nu weten zij, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, afkomstig is van U; want Ik heb hun de woorden overgebracht, die Gij Mij hebt gegeven; en zij hebben ze aanvaard en hebben naar waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. Voor hen bid Ik; niet voor de wereld bid Ik; maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt; want zij zijn van U; en al het mijne is het uwe, en het uwe is het mijne; en in hen ben Ik verheerlijkt. En nu blijf Ik niet langer in de wereld; zij echter blijven in de wereld, maar Ik ga tot U . [Offertorium] @Tempora/Pasc5-0 [Secreta Mariæ](sed non rubrica 1960) !de S. Maria @Commune/C10:Secreta [Secreta] Aanvaard, Heer, met de offergaven de gebeden van uw gelovigen, opdat wij door deze dienst vol trouwe toewijding, mogen binnengaan in de heerlijkheid van de hemel. $Per Dominum [Commemoratio Secreta] (sed non rubrica 1960) !de Rogationibus @Tempora/Pasc5-1t:Secreta [Communio] @Tempora/Pasc5-0 [Postcommunio Mariæ] (sed non rubrica 1960) @Commune/C10:Postcommunio [Postcommunio] Doe ons, Heer, nu wij verzadigd zijn met de kracht van uw hemels gastmaal, verlangen wat goed is, en ook verkrijgen wat we verlangen. $Per Dominum [Commemoratio Postcommunio] (sed non rubrica 1960) !de Rogationibus @Tempora/Pasc5-1t:Postcommunio