[Officium] Feria Quarta Quattuor Temporum Septembris [Rule] LectioL1 [Introitus] !Ps 80:2; 80:3; 80:4; 80:5 v. Juicht God toe, onze Helper. Jubelt het uit voor Jacobs God. Stemt een lieflijke lofzang aan op de citer. Steekt de bazuin bij het begin van de maand, want het is een voorschrift voor Israël, een bevel van Jacobs God. !Ps 80:6 Dit stelde Hij Jozef tot wet, toen hij uittrok uit het land van Egypte, toen hij een taal vernam, die hij nog niet had gehoord. &Gloria v. Juicht God toe, onze Helper. Jubelt het uit voor Jacobs God. Stemt een lieflijke lofzang aan op de citer. Steekt de bazuin bij het begin van de maand, want het is een voorschrift voor Israël, een bevel van Jacobs God. [LectioL1] Lezing uit de Profeet Amos !Amos 9:13-15 Dit zegt God, de Heer: Ziet, er zullen dagen komen, dat de ploeger aansluit bij de maaier, en de druiventreder bij de zaaier. Dan zullen de bergen druipen van zoetheid, en alle heuvelen zullen bebouwd worden. Dan breng Ik de gevangenen van mijn volk Israël terug, en zij zullen de verwoeste steden weer opbouwen en bewonen. Zij zullen wijngaarden planten en de wijn er van drinken, en tuinen aanleggen, en de vruchten daarvan eten. Want Ik zal hen weer planten op hun eigen grond, en nooit weer hen losrukken van het land, dat Ik hun gaf. Zo spreekt de Heer, uw God. $Deo gratias [GradualeL1] !Ps 112:5-7 Wie is als de Heer, onze God, die troont in den hoge en neerziet op het geringe in de hemel en op aarde? V. Die de behoeftige opricht uit het stof en de arme uit het slijk opheft. [OratioL1] Wij vragen U, Heer, doe uw kinderen, die tot U smeken, nu zij het lichaam spijzen onthouden, ook aan hun geest de zonde ontzeggen. $Per Dominum [Oratio] Wij vragen U, Heer, dat onze zwakheid door de geneesmiddelen van uw barmhartigheid stand mag houden, opdat, wat van nature steeds zwakker wordt, in uw genade herstel mag vinden. $Per Dominum [Lectio] Lezing uit het tweede Boek Esdras / Nehemias !Neh 8:1-10 In die dagen kwam heel het volk als één man samen op het plein voor de Waterpoort; en aan Esdras, de schriftgeleerde, gaf men opdracht het boek te halen van de Wet van Mozes, die God de Heer aan Israël had voorgeschreven. Esdras, de priester, kwam dan met de Wet voor de menigte mannen en vrouwen, en allen, die in staat waren het te begrijpen - op de eerste dag van de zevende maand. En hardop las hij er uit voor, op het plein vóór de Waterpoort, van de morgen tot aan de middag, ten aanhore van de mannen en vrouwen en degenen, die het konden begrijpen; en heel het volk richtte zich met open oren naar het boek. En Esdras, de schriftgeleerde, stond op een houten verhevenheid, die hij had laten maken voor het spreken. En hij opende het boek ten aanschouwe van al het volk; want hij stak boven heel de menigte uit; en toen hij het boek opende, ging al het volk staan. Toen zegende Esdras de Heer, de grote God; en al het volk antwoordde: Amen, Amen, terwijl zij de handen omhoog hieven; dan wierpen zij zich neer; en diep ter aarde gebogen, aanbaden zij God. Vervolgens maakten de levieten stilte onder het volk, opdat zij zouden luisteren naar de Wet; het volk bleef intussen op zijn plaats staan. En duidelijk en hardop werd er uit het boek van de Wet Gods voorgelezen, opdat men het zou verstaan; en zij verstonden wat er werd voorgelezen. Toen spraken Nehemias en Esdras, de priester en schriftgeleerde, alsmede de levieten, die uitleg gaven, tot al het volk: Vandaag is de dag gewijd aan de Heer, onze God; weest nu niet treurig en weent niet. En hij zeide hun: Gaat nu heen, eet vette spijzen en drinkt zoete wijn; en bedeelt ook hen, die niets voor zich hebben toebereid; want het is een heilige dag des Heren; weest daarom niet bedroefd; want de blijdschap des Heren is onze kracht. [Graduale] !Ps 32:12; 32:6 Gelukkig het volk, wiens God de Heer is. De natie, die de Heer zich tot erfdeel verkoos. V. Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond geheel hun heer. [Evangelium] Vervolg ++ van het heilig Evangelie volgens Marcus !Marc 9:16-28 In die tijd nam iemand uit de menigte het woord en zeide tot Jezus: Meester, ik heb mijn zoon bij U gebracht, die van een stomme geest bezeten is. Overal waar hij hem aangrijpt, werpt hij hem neer; dan komt hem het schuim op de lippen, hij knarst op de tanden en verstijft; en ik heb aan uw leerlingen gevraagd, dat zij hem zouden uitdrijven, maar zij konden het niet. En hij gaf hun ten antwoord: Ongelovig geslacht! hoelang zal Ik nog bij u blijven, hoelang nog u verdragen? Brengt hem bij Mij! En zij deden dat. Zodra deze Hem zag, schudde de geest hem dooreen, zodat hij op de grond neerviel en zich schuimbekkend rondwentelde. Toen vroeg Hij aan de vader: Hoelang is het al, dat hem dit overkomt? En hij antwoordde: Van kindsbeen af; ook heeft hij hem dikwijls in het vuur geworpen en in het water, om hem te doden. Maar als Gij iets vermoogt, heb dan medelijden met ons en help ons. Toen sprak Jezus tot hem: Als gij maar kunt geloven; - alles is mogelijk voor hem, die gelooft. En aanstonds riep de vader van de knaap onder tranen uit: Heer, ik geloof; kom mijn ongelovigheid te hulp. Toen Jezus nu het volk zag toestromen, gelastte Hij de onreine geest met dreigende woorden: Dove en stomme geest, Ik gebied u, ga uit van hem, en kom niet meer in hem terug! En luid schreeuwend ging hij uit hem weg, terwijl hij hem hevige stuiptrekkingen veroorzaakte; en hij werd als een lijk, zodat er velen waren, die zeiden: Hij is dood. Maar Jezus nam hem bij de hand, richtte hem op, en hij stond overeind. Toen Hij nu in huis gekomen was, vroegen zijn leerlingen Hem afzonderlijk: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven? En Hij gaf hun ten antwoord: Dit soort kan alleen worden uitgedreven door gebed en vasten. [Offertorium] !Ps 118:47; 118:48 Ik zal uw geboden overwegen, die ik van harte bemin, en mijn handen opheffen naar uw bevelen, die ik liefheb. [Secreta] Wij vragen U, Heer, moge deze offerande ons van zonde zuiveren en uw dienaren naar lichaam en ziel heiligen, om het offer te kunnen opdragen. $Per Dominum [Communio] !Neh 8:10 Eet het vette en drinkt het zoete en zendt een gedeelte aan hen, die zich niets bereid hebben, want het is een heilige dag des Heren. Weest niet bedroefd; de vreugde toch in de Heer is onze sterkte. [Postcommunio] Bij het nuttigen van de hemelse gave smeken wij U nederig, o Heer, dat wij door uw goedheid met passende gevoelens in ons mogen opnemen, wat wij door uw genade met oprechte toewijding verrichten. $Per Dominum