[Officium] Omnium Sanctorum [Ant Vespera] Ik zag een grote schaar, * die niemand tellen kon, uit alle volkeren; zij stonden voor de troon. En alle engelen * stonden rondom de troon en vielen vóór de troon op hun aangezicht en aanbaden God. Gij hebt ons vrijgekocht, * Heer God, door uw Bloed, uit alle stam en taal en volk en natie, en ons voor onze God tot een koninkrijk gemaakt. Zegent de Heer, * gij, al zijn uitverkorenen, brengt vreugdevolle dagen door en looft Hem. Een lofzang * voor al zijn heiligen, voor de zonen van Israël, het volk, dat tot Hem nadert: dit is de roem voor al zijn heiligen. [Hymnus Vespera] {:H-PlacareChriste:}v. Verzoen U, Christus met uw volk, Voor wie, bij uw genadetroon, De Maagd, die onze voorspraak is, Uw Vader om zijn mildheid smeekt. _ En gij, o zaal'ge legerschaar, Verdeeld in koren negenvoud, Weer af het oude kwaad, en ook Wat nu en in de toekomst dreigt. _ Apost'len en Profetenschaar, Vraagt de gestrenge Rechter om Vergeving voor ons, die hun schuld Betreuren met oprechte smart. _ Gij Martelaren, purperrood, Belijders, om 't getuigen blank Gekleed, roept eens uit ballingschap Ons op naar 't hemels vaderland. _ Gij Maagdenkoren, wit getooid, Woestijnbewoners, uit uw kluis Geklommen boven 't sterrendak Brengt allen ons in 't hemelhuis. _ Verdrijft het goddeloos geslacht Uit der gelov'gen grondgebied, Opdat één herder leiden zou Ons, van één schaapstal, allen saam. _ Aan God de Vader zij de lof En ook zijn eengeboren Zoon, Tezamen met de Geest van Troost, Door alle eeuwen eeuwen heen. Amen. [Ant 1] Engelen, * Aartsengelen, Tronen en Heerschappijen, Vorsten en Machten, Krachten der hemelen, Cherubijnen en Serafijnen, aartsvaders en profeten, heilige wetgeleerden, apostelen, alle martelaren van Christus, heilige belijders, maagden des Heren, kluizenaars en alle heiligen, spreekt voor ons ten beste. [Oratio] Almachtige, eeuwige God, Gij doet ons de verdiensten van al uw heiligen in één feest vieren. Wij vragen U, dat Gij ons de overvloed van uw barmhartigheid, waarnaar wij verlangen, schenkt, nu zovelen voor ons ten beste spreken. $Per Dominum [Capitulum Laudes] !Apo 7:2-3 v. Ik, Johannes, zag een andere engel met het zegel van de levende God opstijgen, waar de zon opgaat. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, wie het gegeven is de aarde en de zee te beschadigen, en sprak: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienaars van onze God op hun voorhoofd getekend hebben. $Deo gratias [Ant 3] O hoe heerlijk is het rijk, * waarin alle heiligen zich verheugen met Christus; gekleed in witte gewaden, volgen zij het Lam, overal waar Het gaat.