[Officium] Pretiosissimi Sanguinis Domini Nostri Jesu Christi [Ant Vespera] Wie is hij, * die van Edom komt in hemelsblauwe kledij; hij is schoon in zijn gewaad. Ik ben het * die gerechtigheid spreek en strijd voor de redding. Hij was bekleed * met een gewaad, met bloed besprenkeld, en wordt genoemd: Woord van God. Waarom dan * is uw gewaad rood en zijn uw klederen als van hen, die de wijnpers treden? Ik heb de wijnpers * alleen getreden, en uit de volken was niemand met mij. [Hymnus Vespera] v. Luide galme markt en plein van 't feestelijk gezang, De burgerschaar ontplooi' de vreugde op het gelaat, Met fakkels voor hen uit, waarop de vlamme laait, Trekken in optocht jong en oud. _ Waar Christus, stervend aan de ruwe stam van 't Kruis, Uit wonden menigtal zijn hartebloed vergoot, Daar past het wel, dat wij, vierend 't herinn'ringsfeest, Tot tranen toe bewogen staan. _ En dodelijk bederf had 't mensdom aangetast Door 't zondige bedrijf van Adam, d'oude man; Maar liefde en onschuld van de nieuwe Adam schonk Aan heel het mensdom 't leven weer. _ Als reeds de Vader hoorde op hoge hemeltroon, Van d'uitgeputte Zoon de luide stervenskreet, Dan klinkt nog luider nu de stem van 't Zoeningsbloed, En schenkt ons al vergiffenis. _ Al wie zijn kleren rein wil wassen in het Bloed, Ontneemt hun alle smet, en staat in rozen-tooi, Waardoor hij onverwijld, aan de engelen gelijk, De Koning welgevallig wordt. _ Nu wijke geen terug, wankel, een zijweg in, Maar 's levens laatste doel worde op het eind bereikt: Hij geve dan het loon der hoogste heerlijkheid, Die op de tocht zijn bijstand schenkt. _ Ontferm U over ons, o Vader, groot in macht, Opdat, verlost door 't Bloed uws eengeboren Zoons, Gij ons verkwikken zoudt met 't zoete van de Geest, En ons vervoeren tot des hemels trans. Amen. [Versum 1] V. Gij hebt door uw Bloed, o Heer, ons verlost. R. En ons tot een koninkrijk gemaakt voor onze God. [Ant 1] Gij zijt genaderd * tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, het hemels Jeruzalem, en tot Jezus, de Middelaar van het Nieuwe Verbond, en gaat besprenkelen met het Bloed, dat luider spreekt dan dat van Abel. [Oratio] Almachtige, eeuwige God, Gij hebt uw enige Zoon aangesteld als Verlosser van de wereld, en U willen laten verzoenen door zijn Bloed. Wij vragen U, laat ons de prijs van onze Verlossing in een plechtige dienst zo vereren, en wil ons tegen de dreigingen van dit leven op aarde zo verdedigen, dat wij ons in de hemel over de eeuwige uitwerking ervan mogen verheugen. $Per eumdem [Capitulum Laudes] !Heb 9:11-12 v. Broeders, daar Christus is opgetreden als Hogepriester der toekomstige goederen, is Hij eens voor altijd het heiligdom binnengegaan, en dat door de grotere en volmaaktere Tabernakel, die niet door handen is gemaakt, − dat wil zeggen, die niet van deze schepping is, − niet door bloed van bokken of kalveren, maar door zijn eigen Bloed, en zo heeft Hij een eeuwige verlossing verworven. $Deo gratias [Versum 3] V. U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp. R. Die Gij met uw kostbaar Bloed hebt gered. [Ant 3] Gij zult nu deze dag * tot gedenkdag houden en hem onder uw geslachten vieren voor eeuwig als een hoogfeest voor de Heer.