137:1 Prijzen zal ik U, Heer, uit geheel mijn hart, * want geluisterd hebt Gij naar de woorden van mijn mond. 137:2 Voor het aanschijn van uw engelen zal ik U loven met snarenspel, * aanbiddend zal ik mij neerwerpen voor uw heiligdom, en prijzen uw Naam. 137:3 Omwille van uw barmhartigheid en uw trouw; * want boven alles hebt Gij uw heilige Naam verheerlijkt. 137:4 Op welke dag ik U ook zal aanroepen, wil mij verhoren; * en de kracht mijner ziel vermeerderen. 137:5 Dat U prijzen, o Heer, alle vorsten der aarde, * want gehoord hebben zij alle woorden van uw mond. 137:6 En dat zij de wegen des Heren bezingen, * want groot is de heerlijkheid des Heren. 137:7 Want verheven is de Heer en op het geringe rust zijn oog, * maar het trotse kent Hij van verre. 137:8 Al beweeg ik mij voort te midden van kwelling, mijn leven bewaart Gij; * tegen de toorn mijner vijanden strekt Gij uw hand uit, en uw rechterhand is mijn redding. 137:9 De Heer zal voor mij vergelding schenken; * Heer, uw barmhartigheid blijft in eeuwigheid; hetgeen uw handen gemaakt hebben, versmaad dat niet.