129:1 Uit de diepten roep ik tot U, o Heer, * Heer, luister naar mijn klagen! 129:2 Wil aandachtig luisteren * naar de stem van mijn smeking. 129:3 Als Gij op onze boosheden acht blijft staan, o Heer, * Heer, wie zal dan staande blijven? 129:4 Bij U is vergeving, * en om wille van uw Wet, o Heer, vertrouw ik op U! 129:5 Mijn ziel vertrouwt op zijn woord, * mijn ziel stelt haar hoop op de Heer. 129:6 Van de dageraad tot de nacht * moet Israël zijn hoop stellen op de Heer. 129:7 Want bij de Heer is barmhartigheid, * en bij Hem overvloedige verlossing. 129:8 En Hij, verlossen zal Hij Israël * van al zijn ongerechtigheden.